Inhoudsopgave
Advertenties
Programma parameters
SwapTIMBRE
Wisselt de instellingen van het timbre dat met 'TIMBRE SE-
LECT' is geselecteerd met de instellingen van een ander
timbre dat in hetzelfde programma wordt gebruikt uit.
1
Gebruik 'Edit' om SwapTIMBRE te selecteren.
2
Gebruik 'Source' om het timbre te selecteren dat
de bestemming van de uitwisseling zal zijn.
'Dest' duidt op het swap bestemmings timbre.
3
Verander 'Sure?' in 'Press [YES}' en druk dan op
de [EDIT/YES] knop.
'Sure?' zal Completed aangeven. De timbre
instellingen zijn uitgewisseld.
4
Druk op de [EXIT/NO] knop.
U keert naar het vorige scherm terug.
MakeTemplate
Creëert een template met gebruik van de instellingen van
het timbre dat met 'TIMBRE SELECT' is geselecteerd.
1
Gebruik 'Edit' om MakeTemplate te selecteren.
'Source' duidt op het timbre dat als een template
opgeslagen zal worden.
2
Gebruik 'Dest' om het template nummer (001-
128) te selecteren, waarin de template
opgeslagen zal worden.
3
Gebruik 'Name' om een naam in te voeren voor
de template die zal worden opgeslagen.
U kunt een naam van maximaal twaalf tekens
invoeren. Gebruik de cursor knoppen om het
teken dat u wilt bewerken te selecteren, en
gebruik de [PROGRAM/VALUE] draaiknop om
een teken te specificeren.
4
Verander 'Sure?' in 'Press [YES' en druk dan op
de [EDIT/YES] knop.
'Sure?' zal Completed aangeven. De template is
opgeslagen.
5
Druk op de [EXIT/NO] knop.
U zult naar het vorige scherm terugkeren.
108
NameTemplate
Bewerkt de naam van een template.
1
Gebruik 'Edit' om NameTemplate te selecteren.
2
Gebruik 'Dest' om het template nummer (001-
128) waarvan u de naam wilt bewerken te select-
eren.
3
Gebruik 'Name' om een naam voor de template
in te voeren.
U kunt een naam van maximaal twaalf tekens
invoeren. Gebruik de cursor knoppen om het
teken dat u wilt bewerken te selecteren, en
gebruik de [PROGRAM/VALUE] draaiknop om
een teken te specificeren.
4
Verander 'Sure?' in 'Press [YES' en druk dan op
de [EDIT/YES] knop.
'Sure?' zal Completed aangeven. De bewerkte
template naam is toegepast.
5
Druk op de [EXIT/NO] knop.
U zult naar het vorige scherm terugkeren.
P16-3: MOD (Mod Seq Utility)
Dit zijn voorzieningen voor de modulatie sequencer.
1: Edit
[InitModSeq...SwapModSeq]
Selecteert de voorziening die u wilt gebruiken.
InitModSeq
Initialiseert de modulatie sequencer instellingen van het op
dat moment geselecteerde timbre.
1
Gebruik 'Edit' om InitModSeq te selecteren.
2
Gebruik 'Dest' om de modulatie sequencer(s)
die u wilt initialiseren te selecteren.
Als u MOD1, MOD2 of MOD3 selecteert en dan
de Initialize functie uitvoert, wordt alleen de
geselecteerde modulatie sequencer geïnitiali-
seerd.
Tab pagina
MOD1: P12: MOD SEQ – SEQ1
MOD2: P12: MOD SEQ – SEQ2
MOD3: P12: MOD SEQ – SEQ3
Parameter
Waarde
'Knop'
Geen
'Waarde'
Vloeiend
'Value'
0
Advertenties
Inhoudsopgave
