Trigger
Duidt op de 'trigger' instelling (☞p.102 'Trigger').
wordt getoond bij stappen waarbij 'Trigger' aan is, en –
voor stappen waarbij 'Trigger' uit is.
Drum01...Drum16
Specificeert een drum instrument. Dit is geldig als het tim-
bre een drum kit gebruikt. De
stappen die het gespecificeerde drum instrument laten
klinken.
Als de 'Trigger' instelling (☞p.102 'Trigger') op –
staat, wordt de – indicatie ook getoond bij stappen
die het gespecificeerde drum instrument laten klin-
ken.
C-1...G9
Specificeert een nootnummer. De
toond bij stappen die het gespecificeerde drum instrument
laten klinken.
Als de 'Trigger' instelling (☞p.102 'Trigger') op –
staat, wordt de – indicatie ook getoond bij stappen
die het gespecificeerde nootnummer laten klinken.
2: Step On/Off
Zet iedere stap aan of uit.
Gebruik de cursor knoppen om naar de aan/uit indicatie te
gaan, en gebruik de [PROGRAM/VALUE] draaiknop om
deze aan of uit te zetten.
P15–3: STEP (STEP SEQ1 Step)
Hier kunt u elke stap van de data die in de step sequencer
is opgenomen bewerken. Dit is een handige manier om op-
genomen data te bewerken.
1: Step
Selecteert het te bewerken stap nummer.
Het maximale stap nummer dat u hier kunt selecteren,
wordt door de 'LastStep' parameter bepaald.
2: GateTime
Specificeert de duur (gate tijd) van de noot die door elke
stap hoorbaar wordt gemaakt.
Noot status
:
zal klinken
– : zal niet klinken
Stap nummer
indicatie wordt getoond bij
indicatie wordt ge-
[–, o]
[01...64]
[001...099, TIE]
Hogere waardes produceren een langere tijdsduur. Als u
dit op TIE instelt, zal de noot tot aan de volgende stap klin-
ken.
Noten binnen dezelfde stap zullen allemaal dezelfde
gate tijd hebben, ongeacht hun nootnummer.
3: Velocity
Specificeert de velocity van de noot (noten) die door elke
stap hoorbaar worden gemaakt.
Met een instelling van 127 zullen de noten altijd met de
aangegeven velocitywaarde klinken. Op Key ingesteld zul-
len de noten klinken met de velocity van de noot die u
speelde om de step sequencer te starten.
Noten binnen dezelfde stap zullen allemaal dezelfde
velocity hebben, ongeacht hun nootnummer.
4: Trigger
Zet iedere stap aan/uit.
Stappen die
zijn ingesteld zullen klinken.
Stappen die op – zijn ingesteld zullen niet klinken.
Als u een – stap in
verandert, worden de nootnum-
mers die eerder aan de betreffende stap waren toegewe-
zen, opnieuw toegewezen.
In het geval van een stap waaraan niet eerder noten werden
toegewezen, zullen de nootnummers volgens de volgende
regels worden toegewezen.
• Als het timbre, waaraan de step sequencer is
toegewezen, een drum kit gebruikt, wordt het
DrumKit Inst=01 nootnummer toegewezen.
• Als het timbre, waaraan de step sequencer is
toegewezen, geen drum kit gebruikt, wordt het
nootnummer C4 toegewezen.
5: Trigger Note 1...8
Specificeert het nootnummer dat door elke stap hoorbaar
zal worden gemaakt. U kunt maximaal acht noten specifi-
ceren.
C-1-G9
Het gespecificeerde nootnummer wordt hoorbaar gemaakt
---
Er zullen geen noten klinken.
P15–4: COMN (STEP SEQ2 Common)
Hier kunt u instellingen voor step sequencer 2 maken. De
inhoud van de parameters is hetzelfde als van step sequen-
cer 1.
Indien de P15-1: STEP SEQ1 – COMN tab pagina
'S.SeqLink' instelling op On is ingesteld om de twee
step sequencers te verbinden, zult u de P15: STEP
SEQ1 pagina gebruiken om de parameters voor elke
stap van step sequencer 2 in te stellen. De P15-4:
COMN tab pagina en daaropvolgende pagina's zul-
len 'No Selected' aangeven en u kunt de parameters
van step sequencer 2 niet instellen.
5. Step Sequencer
[001...127, KEY]
[–, o]
[C-1...G9, ---]
101