P07 FILTER
Hier kunt u de parameters van alle bandpas filters van de
carrier bewerken, alsmede de envelope follower van de
modulator. Dit zijn de parameters die u het meest zult ge-
bruiken bij het creëren van het gewenste karakter van het
vocoder effect.
P07–1: FILTER
1: FrmntSft (Formant Shift) < FRMNT SHIFT >
Verschuift de cutoff frequentie van de bandpas filters van
de carrier. Dit zal het karakter van het vocoder geluid sig-
nificant veranderen.
2: FcOffset (Frequency Offset) < FC OFFSET >
Past de cutoff frequentie van alle bandpas filters van de car-
rier aan.
Hoe 'FrmntSft' en 'FcOffset' met elkaar in verband
staan
Wanneer 'FormantShift' = 0 en 'FcOffset' = 0, zal de res-
pons van de carrier filters met de cutoff frequentie van de
modulator filters overeenkomen. De filter respons wordt in
twee discrete stappen door de 'Formant Shift' lichtelijk
naar boven of naar beneden verschoven. Dit kan met ge-
bruik van 'FcOffset' nog twee stappen naar boven of bene-
den worden aangepast, zodat u in totaal tot vier stappen
hoger of lager kunt gaan.
BPF
BPF
BPF
BPF
BPF
BPF
7
8
9
–63
0
Cutoff (de reeks waarbinnen BPM 8 zal veranderen)
Formant Shift:+2
BPF
BPF
7
–63
3: Resonance < RESONANCE >
Stel de hoeveelheid resonantie voor elk bandpas filter in.
Met hogere waardes wordt de regio in de buurt van de cu-
toff frequentie onhoog geduwd.
4: FcModSrc (Fc Modulation Source) < FC MOD SRC >
[–2...+2]
[–63...+63]
Frequentie
+63
BPF
BPF
BPF
BPF
8
9
Frequentie
+63
0
Cutoff (de reeks waarbinnen BPM 8 zal veranderen)
[000...127]
[EG1...MIDI5]
Selecteert de modulatiebron die op 'FcOffset' zal worden
toegepast. De beschikbare modulatiebronnen zijn hetzelfde
als de modulatiebronnen voor programma parameter vir-
tuele patches (' Source').
Voor details, zie p.91 'Source (SOURCE)'.
5: FcModInt (Fc Modulation Intensity) < FC MOD INT >
Stelt de diepte van de modulatie die op 'FcOffset' wordt
toegepast in.
6: E.F.Sens (Envelope Follower Sens) < E.F. SENS >
Stelt de envelope follower gevoeligheid van de modulator
in.
Met lagere waardes kan het stijgen en dalen van het bij P08-
1: MODULATOR gespecificeerde ingangssignaal sneller
gedetecteerd worden.
Hogere waardes zullen een langzamere verandering pro-
duceren, waardoor een geluid met een langzame attack en
een lange release wordt gecreëerd. Ingesteld op 127 zal de
klank respons van het eerste signaal dat wordt ingevoerd
worden vastgehouden, en het geluid zal met dit karakter
voortduren, ongeacht of er een ingangssignaal is of niet.
Als u dit op een waarde van 127 instelt terwijl er geen
invoer is, zal er geen uitvoer zijn, zelfs niet als u een
geluidssignaal blijft invoeren.
De klank respons die wordt vastgelegd als u deze pa-
rameter op de 'held' status (127) instelt, kan door de
RADIAS als programma data worden behouden,
maar om deze klank respons data als programma
data in de RADIAS Sound Editor op te nemen, zult
u een programma dump operatie moeten uitvoeren.
P08 MODULATOR
Dit zijn de parameters voor de modulator.
Wat men meestal met een vocoder doet, is een stem als de
modulator gebruiken, waardoor de indruk wordt gewekt
dat het instrument 'spreekt'.
P08–1: MODULATOR
1: Modulator (Modulator Select) < MODULATOR >
Deze instelling is van invloed op het maximale aantal
stemmen.
6. Vocoder parameters
[–63...+63]
[000...127]
[Audio, FrmntPly]
105