4
Gebruik van het display- en bedieningspaneel
(3) knippert en het pictogram (4) wordt
continu weergegeven met een nieuwe
waarschuwingsmelding.
Lampjes voor temperatuur, instellingen
en waarschuwingen
Het lampje Temperatuur (1) licht op bij over-
verhitting van de rijmotor of de regeleenheid.
Op het display wordt een waarschuwing
weergegeven.
Het lampje Instellingen (2) licht op om de
datum van de volgende onderhoudsbeurt aan
te geven.
Op het display wordt een waarschuwing
weergegeven.
Het lampje Waarschuwing (3) licht op bij een
storing in een component van de machine.
Rijprogramma
Het lampje Rijprogramma (1) brandt continu
als er een rijmodus is gekozen.
Er zijn drie verschillende rijmodi:
• Schildpadmodus (2)
• Haasmodus (3)
• Blue-Q-modus (4)
Het pictogram van de gekozen rijmodus
verschijnt op het display.
– Kies de gewenste rijmodus met de naviga-
tietoetsen.
42
11538011559 NL - 09/2018
Gebruik