Gebruik
Gebruik van het display- en bedieningspaneel
Keuzetoetsen
De bestuurder selecteert de menu's met de
vier keuzetoetsen:
• De toets Blue Q (1) om de modus Blue Q,
de haasmodus of de schildpadmodus te
selecteren
• De toets met de pijl naar links (2) om naar
links door het vervolgkeuzemenu te scrollen
• De toets met de pijl naar rechts (3) om
naar rechts door het vervolgkeuzemenu
te scrollen
• De toets bevestigen (4) om de gemarkeerde
selectie op het scherm te bevestigen
Werking van de displayeenheid
Oplaadbeheer
De bedieningseenheid toont de batterijlading.
De bestuurder kan het batterijpictogram (1) of
(2) raadplegen.
Het aantal balken geeft de batterijlading aan.
• Van 0 tot 20%: 1 balk.
• Van 21 tot 40%: 2 balken.
• Van 41 tot 60%: 3 balken.
• Van 61 tot 80%: 4 balken.
• Van 81 tot 100%: 5 balken.
Het indicatielampje Batterij (3) licht op bij diepe
ontlading van de batterij of bij een storing.
Er kunnen twee verschillende waarschuwin-
gen worden weergegeven als de batterijlading
onvoldoende is:
• 1) Minder dan 25% van de lading over: de
pictogrammen (3) en (4) knipperen en er
klinkt een geluidssignaal. Er verschijnt een
waarschuwingsmelding bij het pictogram
(4) en deze blijft op het display tot de batterij
is opgeladen.
• 2) Minder dan 20% van de lading over: er
klinken drie regelmatige geluidssignalen,
het heffen wordt beperkt, het pictogram
Gebruik van het display- en bedieningspaneel
11538011559 NL - 09/2018
4
41