Actieve meldingen
Meldingshistorie
Bevestigen
Tab. 16: Wijze van bevestiging van meldingen
Eigenschap van de
melding
Zelfbevestigend
Instelbaar zelfbevestigend
Begrensd zelfbevestigend
Niet zelfbevestigend
Tijdstempel
44 / 72
8.1.3.3 Menu: Instellingen
Tab. 17: Parameters voor de instelling van het bedieningspaneel
Parameter
Beschrijving
3-1-2-2
Voor besturingstoetsen is login nodig
Zonder geldige login (klant) zijn de toetsen
MAN, OFF, AUTO en FUNC geblokkeerd
Als een melding is ontvangen en bevestigd, maar niet is verdwenen, bevindt deze melding
zich in het menu "actieve meldingen". De actuele meldingen kunnen in het menu Diagnose
onder Actieve meldingen (2-1) worden opgeroepen. De aanwezigheid van waarschuwingen
en alarmmeldingen kan ook op de relaisuitgangen geschakeld worden.
In de meldingshistorie worden alleen de meldingen weergegeven die zijn ontvangen,
bevestigd en verdwenen. De meldingshistorie kan ook door keuze van de parameter
meldingshistorie 2-2 worden opgeroepen. Hier worden de laatste 100 meldingen getoond.
Via de pijltoetsen en de OK-toets kan er een item in de lijst worden geselecteerd.
Meldingen bevestigen en resetten
AANWIJZING
Het opheffen van een storing kan afhankelijk van de instelling ertoe leiden, dat
de frequentieregelaar weer automatisch inschakelt.
Wanneer de oorzaak voor een melding niet meer geldt, kan de melding worden bevestigd.
Meldingen kunnen afzonderlijk in het menu Diagnose worden bevestigd. Het bevestigen van
een melding kan ook via een digitale ingang plaatsvinden. In de fabriek is hiervoor de
digitale ingang 2 voorbereid.
Overzicht waarschuwingen en alarmmeldingen [ð Hoofdstuk 10, Pagina 55]
Meldingen kunnen als volgt worden bevestigd.
Wijze van bevestiging
Melding bevestigt zich automatisch wanneer voorwaarde voor melding is opgeheven
Selecteerbaar of zelfbevestigend of handmatige bevestiging
Begrensd zelfbevestigende alarmen voeren na het opheffen van de alarmvoorwaarde met
groter wordende intervallen een zelfbevestiging uit. Als het alarm binnen een bepaalde
tijdsduur meerdere malen optreedt, wordt geen zelfbevestiging meer uitgevoerd.
Zodra de alarmvoorwaarde van een actief alarm is opgeheven, wordt de tijdsinterval gestart.
Na afloop hiervan volgt een automatische bevestiging.
Als het alarm binnen 30 seconden na het begin van het tijdsinterval nog een keer optreedt,
wordt het interval met een stap verlengd. Als dit niet het geval is, wordt teruggekeerd naar het
vorige (kortere) tijdsinterval en na 30 seconden nogmaals vernieuwd. De tijdsintervallen zijn 1
seconde, 5 seconden, 20 seconden evenals oneindig (dwz. er is een handmatige bevestiging
nodig). Een verlenging van het 20-seconden-interval leidt ertoe dat geen zelfbevestiging meer
plaatsvindt.
Moet handmatig worden bevestigd
Als een melding niet is bevestigd en de voorwaarde voor de melding komt en gaat in deze
periode meerdere keren, dan wordt voor de tijdstempel "Melding opgetreden" altijd
uitgegaan van de eerste keer dat een melding is opgetreden. De tijdstempel "Voorwaarde
voor de melding opgeheven" geeft echter altijd het laatste tijdstip aan waarop de
voorwaarde voor de melding niet meer actief was.
In het bedieningsniveau "Instellingen" kunnen basisinstellingen worden uitgevoerd of de
instellingen voor het proces worden geoptimaliseerd.
Bedrijfstoetsen blokkeren
Mogelijke instelling
– 0 = Uit
– 1 = Aan
Fabrieksinstelling
0 = Uit