Werking
5.6 Te verwachten geluidswaarden
18 / 72
Pompen (2) worden door de op de motor gemonteerde frequentieregelaars (2) geregeld en
bewaakt.
In- en uitschakelen van de pompen vindt, afhankelijk van de behoefte van de installatie,
volledig automatisch plaats.
Na het uitschakelen van een pomp wordt bij een hernieuwde behoefte de volgende pomp
ingeschakeld die nog niet in bedrijf is geweest.
Daarbij wordt de stand-bypomp ook in de wisselcyclus opgenomen.
De drukverhogingsinstallatie wordt in de standaardinstelling automatisch drukafhankelijk
ingeschakeld. De actuele druk wordt daarbij door een analoge manometer (druktransmitter)
geregistreerd.
Zolang de drukverhogingsinstallatie in bedrijf is, worden pompen in de standaardinstelling,
afhankelijk van de behoefte, in- en uitgeschakeld. Op die manier is gewaarborgd dat de
pompen alleen overeenkomstig de werkelijke behoefte worden ingezet.
Behalve voor een slijtagearme bedrijfsvoering zorgt de pomp met variabel toerental voor
een sterke verlaging van de schakelfrequentie van de pompen in parallelbedrijf. Als een
bedrijfspomp uitvalt, wordt onmiddellijk naar de volgende pomp geschakeld. Er volgt een
storingsmelding die via potentiaalvrije contacten (bijv. aan het controlestation) kan worden
doorgegeven.
Als de behoefte bijna 0 is, dan gaat de drukverhogingsinstallatie voorzichtig naar het
uitschakelpunt.
Standaard is één pomp als stand-bypomp geschakeld. De regeling definieert steeds een
andere pomp als stand-bypomp. Hierdoor wordt stagnatie van water in een pomp
voorkomen. Met parameters in de regeling kan de stand-bypomp worden uitgeschakeld
zodat de installatie zonder stand-byfunctie werkt.
De drukverhogingsinstallatie beschikt over een droogloopbeveiliging.
Een digitale aanduiding van het watertekort kan op de desbetreffende contacten worden
aangesloten.
Tijdens de inbedrijfname en na elke spanningsuitval vult de drukverhogingsinstallatie het
leidingsysteem langzaam om beschadigingen aan de leiding door drukstoten te vermijden.
Drukverhogingsinstallaties zijn voorzien van pompen met verschillende pompgroottes en
van een variabel aantal pompen.
Om die reden moet het totale geluidsniveau in dB(A) worden berekend.
Het geluidsniveau van een individuele pomp kan in het gebruiksvoorschrift van de
desbetreffende pomp worden opgezocht.
Voorbeeldberekening:
Aantal pompen
Enkele pomp
2 Pompen totaal
3 Pompen totaal
4 Pompen totaal
5 Pompen totaal
6 Pompen totaal
Voorbeeld één pomp
4 Pompen totaal
Het te verwachten totale geluidsniveau van 54 dB(A) kan in dit voorbeeld optreden wanneer
alle vier de pompen bij vollast draaien.
Zie voor het te verwachten geluidsniveau van de pompen het bedrijfsvoorschrift van de
desbetreffende pomp.
Te verwachten totaal geluidsdrukniveau
in dB(A)
. . . . . dB(A)
+3 dB(A)
+4,5 dB(A)
+6 dB(A)
+7 dB(A)
+7,5 dB(A)
48 dB(A)
+6 dB(A)
54 dB(A)