7.3 Checklist voor inbedrijfname
Tab. 8: Checklist
Acties
1
Gebruikshandleiding lezen.
2
Spanningsvoorziening controleren en vergelijken met de gegevens op het typeplaatje.
3
Aardingssysteem controleren (nameten).
4
Mechanische aansluiting aan watervoorzieningssysteem controleren.
Flens resp. schroefverbindingen natrekken.
5
Drukverhogingsinstallatie vanaf de toevoerzijde vullen en ontluchten.
6
Voordruk controleren.
7
In het schakelapparaat controleren of alle elektrische leidingen nog stevig in de klemmen bevestigd zijn.
8
Instelwaarde van motorbeveiligingsschakelaars met de gegevens op het typeplaatje vergelijken en
indien nodig bijstellen.
9
In- en uitschakeldruk controleren en indien nodig bijstellen.
10
Watergebrek-/droogloopbeveiliging op goede werking controleren; indien niet aanwezig, aantekening in
inbedrijfnameprotocol maken.
11
Pompen voor de tweede keer ontluchten, nadat deze enkele minuten (5-10) hebben gelopen.
12
Alle schakelaars op automatisch bedrijf omschakelen.
13
Voorpersdruk controleren.
14
Aspecten van de installatie die niet met onze gegevens of de bestelgegevens overeenkomen, dienen in
het inbedrijfnameprotocol te worden opgenomen (bijv. geen droogloopbeveiliging of voordruk + max.
druk van de drukverhogingsinstallatie hoger dan 16 bar).
15
Inbedrijfnameprotocol samen met de gebruiker invullen en verantwoordelijkheden aan gebruiker
overdragen.
7.4 Buitenbedrijfstelling
36 / 72
AANWIJZING
De drukverhogingsinstallatie is in de fabriek op de op het typeplaatje vermelde
pompgegevens ingesteld.
AANWIJZING
De watervoorziening vindt tijdens de periode van buitenbedrijfstelling direct
met p
plaats.
voor
De drukverhogingsinstallatie wordt daarbij doorstroomd.
Hoofdschakelaar op "0" zetten.
AANWIJZING
Bij langere buitenbedrijfstelling de drukverhogingsinstallatie aftappen.
Afgerond