Inhoudsopgave
Advertenties
ECO-modus
In de ECO-modus kunnen lichtere werkzaamheden met een efficiënter brandstofverbruik als in de normale ope-
rationele modus worden uitgevoerd, bijv. bij het transporteren van materiaal. Als er bij ingeschakelde ECO-modus
een groter aandrijfvermogen nodig blijkt te zijn, bijv. op hellingen, dan wordt het motortoerental automatisch ver-
hoogd om de rijsnelheid constant te houden.
Om in te schakelen, op de schakelaar ECO-modus (3) druk-
ken.
De controlelamp ECO-modus (5) brandt.
Om uit te schakelen, opnieuw op de schakelaar ECO-modus
drukken.
De controlelamp gaat uit. De machine gaat terug naar de stan-
daardmodus.
Ook bij een geselecteerde rijrichting is het mogelijk
rechtstreeks van de energiemodus over te schakelen
naar de ECO-modus.
Hulpstukmodus
De hulpstukmodus wordt ingeschakeld om bepaalde hulpstukken te gebruiken, waarbij een grotere volumestroom
naar de werkhydrauliek, maar een lagere rijsnelheid nodig is, bijv. bij maaiers en veegmachines. Daarbij kunnen
het debiet en de rijsnelheid onafhankelijk van elkaar geregeld worden.
In de hulpstukmodus kunnen het motortoerental, en dus ook de olie-
stroom geregeld worden door de toerentalregelaar te bedienen (1).
Door in wijzerzin te draaien (B) wordt het toerental, en dus ook
de oliestroom, verhoogd.
Door in tegenwijzerzin te draaien (B) wordt het toerental, en
dus ook de oliestroom, verlaagd.
Met de rijstandschakelaar kan in de hulpmodus de maximale snel-
heid in vijf niveaus worden ingesteld:
Niveau
1
2
3
4
5
90
max. snelheid
1,5 km/h
2,0 km/h
3,0 km/h
4,0 km/h
4,6 km/h
Bedrijf
R5615-8144-5
01/2018
Advertenties
Inhoudsopgave
