Inhoudsopgave
Advertenties
Beschrijving van instrumentenpaneel
1.
Controlelamp voorgloeien
De controlelamp voorgloeien brandt bij het schakelen van de startschakelaar in stand RUN. Wanneer de con-
trolelamp uitgaat, kan de motor worden gestart.
2.
Controlelamp lading
De controlelamp lading brandt, wanneer er niet genoeg spanning op het laadstroomcircuit staat.
3.
Controlelamp motordruk
De controlelamp motoroliedruk brandt, wanneer de oliedruk onder de gewenste waarde ligt.
4.
Controlelamp waterafscheider
Het controlelampje Waterafscheider gaat branden, als er zich water in het brandstoffilter en de waterafschei-
der heeft opgehoopt en het water moet worden weggedaan.
5.
Controlelamp uur instellen
De controlelamp klok instellen knippert, wanneer de klok moet worden ingesteld, bijv.wanneer de accu bij on-
derhoudswerkzaamheden werd afgeklemd.
6.
Controlelamp ECO-modus
De controlelamp brandt, als de machine in de brandstofefficiënte modus geschakeld is.
7.
Controlelamp energiemodus
De controlelamp gaat branden wanneer de machine in de energiemodus geschakeld is.
8.
Controlelamp hulpstukmodus
De controlelamp gaat branden wanneer de machine in de hulpstukmodus geschakeld is.
9.
Controlelamp koelvloeistoftemperatuur
De controlelamp koelvloeistoftemperatuur brandt wanneer de temperatuur in het koelcircuit te hoog is.
10. Koelvloeistoftemperatuurweergave
De koelvloeistoftemperatuurmeter geeft de temperatuur in het koelcircuit van de motor aan.
11. Controlelamp regeneratie
De controlelamp gaat branden wanneer de partikelfilterregeneratie is ingeschakeld.
12. Controlelamp regeneratie bij stilstand
De controlelamp knippert, als er een regeneratie bij stilstand nodig is voor het partikelfilter.
13. Waarschuwingslamp
De waarschuwingslamp knippert rood bij het optreden van een systeemfout of een technische storing. Als het
systeem een waarschuwing geeft, dan knippert de waarschuwingslamp geel.
14. Motorwaarschuwingslamp
De waarschuwingslamp knippert rood bij het optreden van een systeemfout of een technische storing. Als het
systeem een waarschuwing geeft, dan knippert de waarschuwingslamp geel.
15. Snelheidsweergave
De snelheidsweergave geeft de ingeschakelde snelheidsbegrenzing van 4,6 km/h of maximaal 20 km/h weer.
16. Display
Op het display kunnen tijd, motortoerental, bedrijfsuren en gecodeerde systeeminformatie worden weergege-
ven.
17. Richtingweergave
In de rijrichtingweergave wordt de huidige selectie van de rijrichting weergegeven. Afhankelijk van hetgeen
geselecteerd is, gaat de controlelamp vooruit, achteruit of neutraal branden voor de rijrichting.
46
Opbouw en werking
R5615-8144-5
01/2018
Advertenties
Inhoudsopgave
