Bedrijf
Knipperlicht in- en uitschakelen
Om het rechterknipperlicht in te schakelen, de multifunctiehen-
del (1) naar voren schakelen (A).
Het rechterknipperlicht en de rechtercontrolelamp knipperen.
Om het linkerknipperlicht in te schakelen, de multifunctiehendel
naar achteren schakelen (B).
Het linkerknipperlicht en de linkercontrolelamp knipperen.
Erop letten of de multifunctiehendel nadat hij bewogen
is automatisch weer naar de middelste positie terug-
keert, en het knipperlicht uitgaat.
Indien nodig de multifunctiehendel manueel weer in de
middelste positie zetten.
Waarschuwingsknipperlicht in- en uitschakelen
Om in te schakelen, op de waarschuwingsknipperlichtschake-
laar (1) drukken.
Alle knipperlichten en beide controlelampen knipperen.
Om uit te schakelen, (opnieuw) op de waarschuwingsknipper-
lichtschakelaar drukken.
De waarschuiwngsknipperlichtschakelaar is enkel be-
licht bij een ingeschakelde schijnwerperschakelaar.
Lichten in- en uitschakelen
Begrenzingslichten
De startschakelaar staat in de stand RUN.
De schijnwerperschakelaar(1) in de eerste schakelstand zet-
ten.
De begrenzingslichten vooraan en achteraan gaan branden, even-
als hun controlelampen.
R5615-8144-5
01/2018
131