Bedrijf
De luchttoevoer met hendel (1) in stand circulatielucht (A) zet-
ten om de cabine sneller te verwarmen.
Er stroomt geen koude buitenlucht naar binnen en de circulerende
binnenlucht wordt sneller verwarmd.
Om ervoor te zorgen dat de ruiten bij langdurig gebruik van de ver-
warming niet beschadigd worden, moet de luchttoevoer na de ver-
warmingsfase van de cabine weer in de stand frisse lucht (B) ge-
schakeld worden.
Bij een bedrijfswarme motor stroomt de verwarmingslucht uit de
luchtmonden.
In stoffige omgeving moet de toevoer van verse lucht
ingeschakeld zijn om de luchtdruk in de cabine te ver-
hogen. Dit helpt te voorkomen dat stof de cabine bin-
nendringt.
Continu circulatiebedrijf leidt tot oververmoeidheid van de gebruiker! Circulatiebedrijf gedurende een
langere periode kan leiden tot zuurstofgebrek en oververhitting in de cabine. Er stroomt geen koele
STOP
verse lucht van buiten naar binnen. De gebruiker raakt hierdoor snel oververmoeid.
Koeling van de cabine met airco (optioneel)
Thermostaat (3) in stand "Koud" zetten.
Blauw Koud
Rood Warm
Ventilatorschakelaar (4) in stand 1, 2 of 3 schakelen.
Luchtmonden op de gewenste stand instellen.
Aircoschakelaar (1) indrukken en airconditioning aanzetten.
Het controlelampje (2) brandt.
Zorg dat de cabinedeur gesloten is, wanneer de airco
in bedrijf is. Anders kan de compressor overbelast ra-
ken.
Om de cabine sneller af te koelen, de luchttoevoer met hendel
(1) in positie recirculatie (B) zetten.
Continu circulatiebedrijf leidt tot oververmoeidheid van
de gebruiker! Circulatiebedrijf gedurende een langere
STOP
periode kan leiden tot zuurstofgebrek en oververhitting
in de cabine. Er stroomt geen koele frisse lucht van
buiten naar binnen. De gebruiker raakt hierdoor snel
oververmoeid.
Als de machine en dus de airconditioning langer dan 1
week niet werden gebruikt, dient u bij de hernieuwde
ingebruikname ter bescherming van de compressor,
de airconditioning in de stationaire modus aan te zet-
ten.
R5615-8144-5
01/2018
127