Dimlicht
Controleren of de multifunctiehendel in de onderste
schakelstand staat, om niet ongewild de schijnwer-
per in te schakelen en personen te verblinden.
De schijnwerperschakelaar(1) in de tweede schakelstand zet-
ten.
Het dimlicht en de controlelamp ervan brandt.
Grootlicht
Door de multifunctiehendel naar boven en naar beneden te schake-
len kan tussen grootlicht en dimlicht geschakeld worden.
De multifunctiehendel (1) naar boven schakelen.
Het grootlicht en de controlelamp ervan brandt.
De multifunctiehendel (weer) naar onderen schakelen.
Het grootlicht is uit- en het dimlicht weer ingeschakeld.
Om alle lichten uit te schakelen, de schijnwerperschakelaar in
de stand UIT zetten.
De werking van de lichten controleren voor het gebruik in het donker. Defecte lichten onmiddellijk
door lichten met eenzelfde specificatie vervangen.
Interieurverlichting (cabineversie) in- en uitschakelen
Om in te schakelen, op de interieurverlichting (1) drukken.
De interieurverlichting brandt.
Om uit te schakelen, opnieuw op de interieurverlichting (1)
drukken.
132
Bedrijf
R5615-8144-5
01/2018