Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Configuratie Van Gnss-Ontvanger; Prn Niet Weergegeven; Video - TeeJet Technologies MATRIX PRO GS Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Configuratie van GNSS-ontvanger

De configuratie voor de GNSS-ontvanger wordt gebruikt om het
GNSS-type, GNSS-poort, GNSS-transmissiesnelheid en PRN in te
stellen, en ook voor het bekijken van GNSS-statusgegevens.
OPMERKING: Voor meer informatie, zie het hoofdstuk over configuratie
van de GNSS-ontvanger in deze handleiding.
Deze instellingen zijn vereist voor het stuurhulp/
automatisch sturen, de bediening van de hellingsensor
en de functie voor doseringscontrole, en voor de juiste
bediening van het werktuig.
1. Druk aan de zijkant op het tabblad CONFIGURATIE
Configuratie van GNSS-ontvanger
2. Druk op
3. Kies uit:
►GNSS-type – ingesteld om GNSS-brontransmissies te
accepteren: GPS, GLONASS, SBAS (met of zonder DGPS
vereist)
►GNSS-poort – stelt de GNSS-communicatiepoort in op intern
of extern
►GNSS-transmissiesnelheid – gebruikt voor het instellen van
de baudsnelheid van de GNSS-poort en de frequentie van
NMEA-berichten die beschikbaar zijn op de RS232-poort van
de console.
►GNSS-statusinformatie – toont huidige GNSS-statusinformatie
►Programma – alleen ondersteuningstechnici van TeeJet mogen
deze functie gebruiken
►PRN – selecteert de eerste van twee mogelijke SBAS PRN's
die SBAS-correctiegegevens kunnen leveren. Ingesteld op
Automatisch
voor automatische PRN-selectie.
►Alternatieve PRN – wanneer PRN niet automatisch is,
kan een tweede SBAS PRN worden geselecteerd om
correctiegegevens te leveren
►Refresh GNSS positieknop weergeven – bepaalt of de refresh
GNSS positieknop beschikbaar is op de navigatieschermen.
4. Druk op het pijltje VOLGENDE PAGINA
specifieke GNSS-opties te configureren.
5. Druk aan de zijkant op de pijl TERUG
CONFIGURATIE
om terug te keren naar het hoofdmenu van
het configuratiescherm.
®
Pro 570GS • MATRIX
MATRIX
Afbeelding 4-15: Configuratieopties voor de GNSS-ontvanger
.
.

PRN niet weergegeven

PRN-opties zijn alleen beschikbaar als het SBAS GNSS-type is
geselecteerd.

Video

Video-setup wordt gebruikt voor het in-/uitschakelen van de
automatische activering van de achteruitrijcamera en voor het
configureren van één enkele rechtstreeks aangesloten camera, of
voor individuele camera's bij gebruik van een videoselectormodule
(VSM) met acht (8) kanalen of vier (4) kanalen. Als er een VSM is
geïnstalleerd kunnen maximaal 8 camera's worden ingesteld.
1. Druk aan de zijkant op het tabblad CONFIGURATIE
2. Druk op
om de geselecteerde
3. Kies uit:
of het tabblad
Video
.
►Achteruitrijcamera – wanneer er een achteruitrijdsensor
is geïnstalleerd, schakelt u dit in om automatisch over te
schakelen naar RealView-cameravideoaanzicht of RealView-
navigatie bij achteruitrijden. Als er beweging voorwaarts wordt
gedetecteerd, zal het vorige scherm/aanzicht opnieuw worden
weergegeven. Als er een VSM wordt gedetecteerd, zal de
achteruitrijcamera zich in positie A bevinden.
►Camera-instellingen – gebruikt voor het instellen van één
rechtstreeks aangesloten camera of afzonderlijke camera's
(als er een VSM is gedetecteerd) in normaal aanzicht,
achteruitzicht, onderstebovenzicht of een combinatie van twee
van de drie aanzichtopties.
– Achteruit –
– Ondersteboven –
– Voor normale videoweergave
vakje aangekruist zijn.
®
Pro 840GS
.
mag geen enkel
19
98-05273-NL R9

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave