1 Veiligheid
1.3.11 Schade aan gebouwen door
ontbrekende afsluitinrichtingen
Ontbrekende afsluitinrichtingen kunnen
schade aan het gebouw veroorzaken.
▶ Installeer de door de installatienormen
vereiste, noodzakelijke afsluitinrichtingen.
1.3.12 Vorstschade door ongeschikte
opstellingsplaats
Bij vorst bestaat gevaar voor schade aan het
product en aan de volledige CV-installatie.
Ook als vertrekken of de hele woning tijdelijk
niet gebruikt worden, moet de verwarming in
gebruik blijven!
De vorstbeveiliging en bewakingsinrichtin-
gen zijn alleen actief als het product van
stroom voorzien wordt. Het product moet op
de stroomvoorziening aangesloten zijn.
De warmtepomp zelf bezit geen vorstbeveili-
gingsfunctie. Voor het storingvrije gebruik van
het koudecircuit moet een minimale ruimte-
temperatuur van 7°C in acht genomen wor-
den. Als de ruimtetemperatuur onder 7°C
daalt, kan het tot vorstschade aan de warm-
tepomp komen.
1.3.13 Vorstschade door ontoereikende
kamertemperatuur
Bij te lage instelling van de kamertempera-
tuur in verschillende ruimtes kan niet uitge-
sloten worden dat onderdelen van de CV-in-
stallatie door vorst beschadigd worden.
▶ Verzeker u ervan dat, als u tijdens een
vorstperiode afwezig bent, de CV-instal-
latie in werking blijft en de kamers vol-
doende op temperatuur worden gehou-
den.
▶ Neem de aanwijzingen i.v.m. vorstbeveili-
ging in acht.
1.3.14 Vorstschade door stroomuitval
Bij een uitval van de stroomvoorziening kan
niet uitgesloten worden dat onderdelen van
de CV-installatie door vorst beschadigd wor-
den.
Als u het product bij stroomuitval met een
noodstroomaggregaat gebruiksklaar wilt hou-
den, neem dan het volgende in acht:
6
▶ Zorg ervoor dat de technische waarden
(frequentie, spanning, aarding) van het
noodstroomaggregaat met de waarden
van het stroomnet overeenkomen.
1.3.15 Materiële schade door ongeschikt
montageoppervlak
Het montageoppervlak moet effen en voor
het bedrijfsgewicht van het product vol-
doende draagvermogen hebben. Oneffenheid
van het montageoppervlak kan lekken in
het product veroorzaken. Bij ontoereikend
draagvermogen kan het product loskomen en
vallen. Ondichtheden aan de aansluitingen
kunnen hierbij levensgevaar betekenen.
▶ Zorg ervoor dat het product vlak op het
montageoppervlak staat.
▶ Zorg ervoor dat het montageoppervlak
voor het bedrijfsgewicht van het product
voldoende draagvermogen heeft.
1.3.16 Kans op materiële schade door
ongeschikt gereedschap
▶ Gebruik geschikt gereedschap.
1.3.17 Productstoring door verkeerde
installatiedruk
Om de werking van de installatie met een te
geringe waterhoeveelheid te vermijden en
daardoor mogelijke gevolgschade te vermij-
den, dient u het volgende in acht te nemen:
▶ Controleer regelmatig de installatiedruk
van de CV-installatie.
▶ Neem absoluut de aanwijzingen i.v.m. de
installatiedruk in acht.
1.3.18 Milieuschade door lekkend
koudemiddel vermijden
Het product bevat het koudemiddel R 410 A.
Het koudemiddel mag niet in de atmosfeer
komen. R 410 A is een door het Kyoto-proto-
col beschreven gefluoreerd broeikasgas met
GWP 2088 (GWP = Global Warming Poten-
tial). Komt het in de atmosfeer terecht, dan
werkt het 2088 keer zo sterk als het natuur-
lijke broeikasgas CO
2
Het in het product aanwezige koudemiddel
moet voor het afvoeren van het product volle-
dig in een daarvoor geschikt reservoir worden
Installatie- en onderhoudshandleiding geoTHERM 0020250182_01
.