Parameter
Toelichting
Invries be-
Minimale uitlaattemperatuur uit de warmtepomp
veiliging
in het omgevingscircuit, waarbij het bedrijf ge-
stopt wordt om het bevriezen van het brijn te
verhinderen.
Vrijgave
Wordt hier "Aan" gekozen en er is geen thermo-
noodbedrijf
staat verbonden (bijv. door een defect), is in het
basismenu een verstelling van de gewenste aan-
voerwaarde en een keuze van de modus moge-
lijk om de warmtepomp in het noodbedrijf te ge-
bruiken.
Softwarever-
Hier wordt afwisselend het versienummer van de
sie
hoofdprintplaat (HMI xxxx) en van het display (AI
xxxx) weergegeven.
Bijkomende instelgegevens vindt u in de bijlage.
8.3
Instellen van de hoogefficiënte pompen
8.3.1
Instellen van de afgiftecircuitpomp
Autostand
Af fabriek wordt de nominale volumestroom door een volu-
mestroomregeling automatisch bereikt. Deze regeling maakt
een efficiënt gebruik van de CV-pomp mogelijk, omdat het
pomptoerental zich aan de hydraulische weerstand van het
systeem aanpast. Vaillant raadt aan om deze instelling te be-
houden.
Manueel bedrijf
[ mbar ]
700
600
500
400
5 K /460 l/h (VWS)
300
200
100
0
30
40
50
60
Menu → Installateurniveau → Configuratie → Conf. afgifte-
circuitpomp
Als het automatische bedrijf van de pomp niet gewenst is,
kan het manuele bedrijf in het menu Configuratie ingesteld
worden. In het diagram is weergegeven hoe de instelling van
de pompsturing op de restopvoerhoogte bij nominale volu-
mestroom voor een temperatuurspreiding aan de verwar-
mingszijde van 5 K effect heeft.
Instelling van het maximale drukverschil in het
afgiftecircuit
Als het drukverschil in het afgiftecircuit een maximumwaarde
niet mag overschrijden, dan kan de begrenzing in het menu
Configuratie tussen 0,02 ... 0,07 MPa (0,2 ... 0,7 bar) inge-
steld worden.
Menu → Installateurniveau → Configuratie → CV max.
delta P
8.3.2
Instellen van de omgevingscircuitpomp
Als de temperatuurspreiding aan de brijnzijde door geringe
drukverliezen (grote buisdoorsnedes, geringe boordiepte) bij
0020250182_01 geoTHERM Installatie- en onderhoudshandleiding
70
80
90
100 [ % ]
Aanpassing aan de CV-installatie 8
het continubedrijf onder 2 K ligt, dan kunt u het pomptrans-
portvermogen aanpassen (¬tab., menu ). In het volgende
diagram is weergegeven hoe de instelling van de pompstu-
ring op de restopvoerhoogtes bij nominale volumestromen
voor een temperatuurspreiding aan de verwarmingszijde van
3 K effect heeft.
[ mbar ]
700
600
500
400
3K / 620 l/h (VWS)
300
200
100
0
30
40
50
60
De fabrieksinstelling van de omgevingscircuitpomp bedraagt
75 %.
8.4
Aanvoertemperatuur in het CV-bedrijf
instellen (zonder aangesloten thermostaat)
1.
Activeer het manuele bedrijf.
–
Menu → Installateurniveau → Configuratie → Vrij-
gave noodbedrijf
2.
Druk op de rechter keuzetoets
◁
Op het display verschijnt de aanvoertemperatuur in
het CV-bedrijf.
3.
Verander de aanvoertemperatuur in het CV-bedrijf met
de mintoets
–
Aanvoertemperatuur CV-bedrijf max.: 55 ℃
(131,0 ℉)
4.
Bevestig de wijziging met de rechter keuzetoets
("OK").
8.5
Aanvoertemperatuur in het koelbedrijf
instellen (zonder aangesloten thermostaat)
1.
Schakel het manuele bedrijf vrij.
–
Menu → Installateurniveau → Configuratie → Vrij-
gave noodbedrijf
2.
Druk twee keer op de rechter keuzetoets
(„
").
◁
Op het display verschijnt de waarde van de aan-
voertemperatuur in het koelbedrijf.
3.
Verander de aanvoertemperatuur in het koelbedrijf met
de mintoets
4.
Bevestig de wijziging met de rechter keuzetoets
("OK").
Aanwijzing
Af fabriek kan de gewenste aanvoertempera-
tuur in het koelbedrijf tussen 20 °C en 16 °C
ingesteld worden.
70
80
90
100 [ % ]
(„
").
of de plustoets
of de plustoets
.
.
25