Code Betekenis
F.710 Omgevingscircuit: uitlaattemperatuur te laag
F.714 Omgevingscircuit: druk te laag
F.715 Omgevingscircuit: foutcontact pomp open
F.723 Afgiftecircuit: druk te laag
F.726 Compressorveiligheidsschakelaar open
F.730 Lagedrukschakelaar geopend
F.731 Hogedrukschakelaar geopend
0020250182_01 geoTHERM Installatie- en onderhoudshandleiding
Oorzaak
–
Omgevingscircuitpomp defect
–
Temperatuurfout omgevingscircuituit-
laat defect
–
Te geringe volumestroom in het om-
gevingscircuit
–
Lucht in omgevingscircuit
–
Drukval in het milieucircuit door lek
of lucht
–
Omgevingscircuitdruksensor defect
–
De elektronica van de hoogefficiënte
pomp heeft een fout (bijv. droog lo-
pen, blokkering, overspanning, on-
derspanning) vastgesteld en is ver-
grendelend uitgeschakeld.
–
Drukval in het afgiftecircuit door lek
of lucht
–
Afgiftecircuitdruksensor defect
–
Compressor oververhit, bijv. door ge-
bruik buiten zijn toepassingsgrenzen
–
Maximale omgevingstemperatuur
voor de warmtepomp van 40°C werd
overschreden
–
Compressor geblokkeerd door me-
chanisch defect
–
Compressor geblokkeerd door te
hoog drukverschil bij het inschakelen
(> 3 bar)
–
Lagedrukschakelaaringang niet ge-
brugd (X22-8 naar X22-11)
–
Koelmiddeldruk te hoog. De geïnte-
greerde hogedrukschakelaar is bij
41,5 bar (g) geactiveerd
–
Niet voldoende energieafgifte via de
betreffende condensator
Bijlage
Oplossing
–
Doorstroming omgevingscircuit
controleren
–
Steekcontact op de printplaat en
aan de kabelboom controleren
–
Voeler op goede werking contro-
leren (weerstandsmeting aan de
hand van de voelerkenwaarden
in de bijlage)
–
Voeler vervangen
–
Volumestroom van de milieucir-
cuitpomp controleren (optimale
spreiding 3 K)
–
Omgevingscircuit ontluchten
–
Omgevingscircuit op ondichthe-
den controleren
–
Medium (brijn/water) bijvullen,
ontluchten
–
Steekcontact op de printplaat en
aan de kabelboom controleren
–
Druksensor op goede werking
controleren
–
Druksensor vervangen
–
Warmtepomp gedurende min-
stens 30 sec. stroomloos scha-
kelen
–
Steekcontact op de printplaat
controleren
–
Pompfunctie controleren
–
Omgevingscircuit ontluchten
–
Afgiftecircuit op ondichtheden
controleren
–
Water bijvullen, ontluchten
–
Steekcontact op de printplaat en
aan de kabelboom controleren
–
Druksensor op goede werking
controleren
–
Druksensor vervangen
–
Omgevingstemperaturen onder
40°C verlagen
–
Drukverschil bij de startpoging
controleren
–
Kabelboom vervangen
–
Afgiftecircuit ontluchten
–
Te geringe volumestroom door
sluiten van kranen in afzonder-
lijke vertrekken bij een vloerver-
warming
–
Vuilzeven op doorlaatbaarheid
controleren
–
Koudemiddeldoorstroming te ge-
ring (bijv. elektronisch expansie-
ventiel defect, filter verstopt)
37