5.2
Vereisten aan het CV-circuit
Bij CV-installaties, die overwegend met thermostatisch of
elektrisch geregelde ventielen uitgerust zijn, moet een per-
manente, voldoende doorstroming van de warmtepomp ge-
garandeerd worden. Onafhankelijk van de keuze van de CV-
installatie moet de nominale hoeveelheid circulerend verwar-
mingswater (40% van de nominale volumestroom, zie tabel
technische gegevens) gegarandeerd zijn omdat het product
geen overstroomklep bevat.
5.3
Warmtepomp op CV-circuit aansluiten
Opgelet!
Gevaar voor beschadiging door afzetting
van magnetiet!
Bij verwarmingssystemen met stalen buizen,
statische verwarmingsoppervlakken en/of
buffervatinstallaties kan het bij grote water-
hoeveelheden tot de vorming van magnetiet
komen.
▶
Zet ter bescherming van de pomp in het
product een magneetfilter in.
▶
Plaats het filter absoluut direct in de zone
van de retourleiding naar de warmte-
pomp.
Opgelet!
Gevaar voor beschadiging door onge-
schikte antivries- en anticorrosiemidde-
len!
Ongeschikte antivries- en anticorrosiemidde-
len kunnen pakkingen en andere componen-
ten beschadigen en daardoor waterlekken
veroorzaken.
▶
Verrijk het verwarmingswater alleen met
de toegestane antivries- en anticorrosie-
middelen.
▶
Neem de vulvoorschriften in acht.
Opgelet!
Beschadigingsgevaar door dauwpunton-
derschrijding en condensvorming in het
koelbedrijf!
Radiatorverwarmingen zijn voor het koelbe-
drijf met het product niet geschikt.
▶
Zorg ervoor dat de radiatorverwarming
niet voor het koelbedrijf gebruikt wordt.
Waarschuwing!
Verbrandingsgevaar door damp of heet
water!
Door de afvoerslang van de veiligheidsklep
wordt bij overdruk damp en/of heet water
afgevoerd.
0020250182_01 geoTHERM Installatie- en onderhoudshandleiding
Hydraulische installatie 5
▶
Laat de slang zo eindigen dat bij het afbla-
zen van damp en/of heet water geen per-
sonen in gevaar gebracht kunnen worden.
1.
Installeer de slang van het veiligheidsventiel in een
vorstvrije omgeving en laat deze in een trechter inkijk-
baar eindigen.
2.
Sluit de CV-aanvoer op de CV-aanvoeraansluiting van
de warmtepomp aan.
3.
Sluit de CV-retour op de CV-retouraansluiting van de
warmtepomp aan.
4.
Isoleer alle leidingen van het CV-circuit alsook de aan-
sluitingen van de warmtepomp dampdiffusiedicht om
condensvorming in het koudebedrijf te vermijden.
5.4
Warmtepomp op brijncircuit aansluiten
A
1
1.
Verwijder de blinde doppen (1) van de toestelaansluitin-
gen. U hebt deze niet meer nodig en ze kunnen op een
vakkundige manier afgevoerd worden.
2.
Sluit de brijnleidingen op de warmtepomp aan.
3.
Verbind de brijnleidingen met de aansluiting "A" (brijn
warm) en "B" (brijn koud) van de warmtepomp.
4.
Installeer aan installatiezijde een automatische luchtaf-
scheider in het brijncircuit.
5.
Isoleer alle brijnleidingen alsook de aansluitingen van
de warmtepomp dampdiffusiedicht.
5.5
Afvoerleiding van het veiligheidsventiel
plaatsen
Aanwijzing
Het overstortventiel voor de CV-installatie is in het
product geïntegreerd.
B
15