In evenwicht brengen van het
volume in de mengverdeler
Wanneer de mengverdeler op afstand gebruikt wordt, kunnen
er verhoudingsfouten optreden tussen het spuitapparaat
en de mengverdeler; zelfs wanneer de outputratio van het
spuitapparaat correct is.
Het volgende kan gebeuren wanneer het volume in de
slangen niet in evenwicht gebracht is volgens de
mengverhouding:
•
Slangen vullen tot hoge druk terwijl ze doseren volgens
verhouding.
•
Alleen de slang voor het „A"-materiaal komt op spuitdruk.
•
Buiten verhouding op het mengpunt tot de slangdrukken
gelijkgemaakt zijn.
Onevenwicht voorsprong/achterstand
Wanneer de volumevereisten (verhouding) en/of viscositeiten
van de hars en de verharder verschillend zijn, kan een
onevenwicht voorkomen telkens de trekker van het
spuitpistool overgehaald wordt. Dit gebeurt omdat de
vloeistoffen uit de verdeler kunnen stromen met een
verhouding van ongeveer 1:1 voordat het spuitapparaat start.
Om dit onevenwicht te vermijden:
•
Voeg restrictie toe aan de zijde van de verharder (laag
volume) om de stroom in de mengverdeler in evenwicht
te brengen.
•
Als de mengverdeler op afstand gebruikt wordt, breng
de slangen onder druk om druk te spuiten voordat u de
spuitmodus start wanneer de mengverdeler op afstand
gebruikt wordt.
•
Als de mengverdeler op afstand gebruikt wordt, zorg dan
dat het volume van de vloeistoftoeleveringsslang bijna
overeenkomt met de mengverhouding. Zie Tabel 1.
Pas tijdens het spuiten de restrictie
van de B-mengverdeler op
de XM-spuitapparaten aan
Op het apparaat geïnstalleerde mengverdeler
Pas de restrictie-instelas op de mengverdeler aan om het
doseerregelvenster aan de B-zijde te optimaliseren. Het doel
is een constante stroom aan de A-zijde te creëren en een
frequente dosering of een bijna constante stroom aan de
B-zijde. Zie voor instructies de XM-bedieningshandleiding.
3A0335H
Op afstand geïnstalleerde mengverdeler
Stel de apparaatrestrictie in
Terwijl de restrictie-instelas op de verdeler op afstand linksom
wordt geopend, past u de restrictie-instelas (222200) op de
uitgang van de doseerder aan om het regelbereik aan de
B-zijde te optimaliseren. Het doel is een constante stroom aan
de A-zijde te creëren en een frequente dosering of een bijna
constante stroom aan de B-zijde. Zie voor instructies de
XM-bedieningshandleiding.
Instellen van de restrictie van de mengverdeler
1.
Pas de restrictie-instelas rechtsom draaiend aan, totdat
het staafdiagram in het scherm Verhoudingsmodus zich
naar links begint te verplaatsen. Het lampje (blauw) van
het doseerventiel aan de „B"-zijde wordt feller en het
doseerventiel aan de „B"-zijde gaat verder open.
2.
Draai de teller van het restrictieventiel een halve slag
linksom en zet de wijziging dan vast door de moer aan
te draaien.
Aanpassen van de restrictie op
oudere modellen spuitapparaten
Xtreme-mengverdelers
Let om te controleren of het systeem in evenwicht is, op de
„B"-doseerventielen. De klep moet voor het merendeel van
de tijd open (omhoog) zijn wanneer de trekker van het pistool
overgehaald is. Als de „B"-klep slechts kleine „aan"-shots
geeft, pas dan de restrictor door verder indraaien aan. Het
„B"-materiaal moet het merendeel van de tijd stromen en
de correcties via „uit" moeten kort zijn.
Slangselectie voor toevoer van
A-mengverdeler op afstand
De slangen moeten een bepaalde grootte hebben zodat
de volumeverhouding van de slang overeenkomt met de
mengverhouding. De grootte van de slang moet ook minimaal
drukverlies toelaten aan de zijde van het grote volume om
te voldoen aan uw stroomvereisten.
Gebruik Tabel 1 om de mengverhouding, slangselectie en
volumeverhouding te doen overeenstemmen. Gebruik Tabel 2
op pagina 16 voor het drukverlies voor lengtes van 15 m (50 ft)
van verschillende slanggroottes.
Pas de grootte van de slangen van de mengverdeler op
afstand aan om:
•
Het drukverlies aan de harszijde met het hoge volume
en vaak hogere viscositeit te minimaliseren om een
hogere stroom en druk te bekomen aan het pistool tijdens
het spuiten.
•
Zowel A- en B-materiaalslangen samen de spuitdruk te
laten bereiken wanneer de A- en B-vloeistoffen in de
slangen gedoseerd worden volgens verhouding.
Bediening
15