4 Inbedrijfstelling
4.1 Basisinstellingen
4.1.1 Hoofd of ondersteunend
In iedere installatie moet er exact één warmtepomp als hoofd zijn geconfi-
gureerd. Als er meerdere pompen zijn, dan moeten de overige pompen als
ondersteunend worden geconfigureerd. De hoofd/ondersteunende instelling
gebeurt middels een klein schakelaartje in de behuizing van de regeleenheid.
De schakelaar zit aan de bovenkant van de HPC-RM-module. Zet deze scha-
kelaar in de meest rechtse stand om de warmtepomp als hoofd, of in de
meest linkse stand om de warmtepomp als ondersteunend te configureren.
Het controlesysteem moet opnieuw worden opgestart om veranderingen
door te voeren.
Nadat de computer van de regeleenheid WM HPC is opgestart, wat on-
geveer
een minuut duurt, licht de groene status-LED op. Als de hoofd LED ook opli-
cht, staat het apparaat in de hoofdstand. Anders staat het apparaat in de
onder-steunende stand.
Wanneer ondersteunende pompen en uitbreidingsmodules worden aangeslo-
ten op een hoofdpomp, verbindt u een kabel van Exp. out op de hoofd-HPC
RM naar de Exp. in een andere uitbreidingsmodule of ondersteunende Exp.
van een ondersteunende HPC RM-pomp. Ga verder met het verbinden van
Exp. out met de volgende uitbreidingsmodule of ondersteunende pomp. Het
doet er niet toe in welke volgorde uitbreidingsmodules en ondersteunende
pompen worden aangesloten.
4.1.2 Instellingen in elke warmtepomp
Voor iedere warmtepomp, ongeacht of de pomp een hoofd of onder-
steunend is, moeten instellingen worden ingevoerd om aan te geven of de
pomp al dan niet voor warmwaterproductie moet worden gebruikt. Via
het menu Instel-lingen/Warmtepomp vindt u de instelling Ww productie
(8.1.2) waarmee dit wordt bepaald.
Thermia – 35
VUIFB110