Warmtepomprestricties; Tijdsrestricties; Retourtemperatuur; Brinestromingsbeveiliging/-Drukbeveiliging - Thermia Robust Eco Gebruikershandleiding
Verberg thumbnails
Zie ook voor Robust Eco:
- Installatiehandleiding (20 pagina's) ,
- Onderhoudshandleiding (12 pagina's) ,
- Gebruikershandleiding (36 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
2.3 Warmtepomprestricties
2.3.1 Tijdsrestricties
Er zijn twee voorwaarden waaraan moet worden voldaan om de warmte-
pomp te laten starten. Een voorwaarde stelt dat nadat de warmtepomp is
stopgezet hij tenminste vijf minuten moet stilstaan voordat hij weer mag
worden gestart. De andere stelt dat er tussen twee starts een interval van
tenminste 20 minu-ten moet zijn. Deze tijdslimiet kan worden gewijzigd met
behulp van de instel-ling Min. start interval.
De display op de pomp laat zien of de pomp aan een tijdsrestrictie is gebon-
den en hoeveel seconden er resteren totdat de warmtepomp weer opgestart
kan worden.
2.3.2 Retourtemperatuur
Als de temperatuur op de retour van de warmtepomp een drempel bereikt,
wordt een alarm gegenereerd en wordt de pomp stopgezet. Dit alarm wordt
gedeactiveerd wanneer de pomp warmwater produceert en het alarm ver-hin-
dert de pomp niet warmwater te produceren. De drempel is standaard
ingesteld op 48 °C.
2.3.3 Brinestromingsbeveiliging/-drukbeveiliging
In iedere warmtepomp is een instelling waarmee wordt aangegeven of de do-
orstroming van de brine wordt bewaakt met een externe stromingsbeveiliging
of een drukbeveiliging. Als een stromingsbeveiliging wordt geactiveerd, vindt
er een alarm met een instelbare vertraging plaats om de pomp als gevolg
van een fout stop te zetten.
Als de drukbeveiliging wordt geselecteerd, dan kan er voor worden gekozen
om de pomp al dan niet als gevolg van een alarm stop te zetten.
2.3.4 Brinebewaking
In de regeleenheid voor de hoofdpomp kan een functie voor brinebewak-
ing worden geactiveerd. Deze functie kan bijvoorbeeld worden gebruikt om
zeer lage brinetemperaturen te vermijden en bevriezing van de leidingen te
voorkomen.
Bij de bewaking worden de brinetemperatuursensoren van alle in werking
zi-jnde pompen gebruikt. Voor uitstromend brine is er een limiet voor de mini-
mumtemperatuur. Voor instromend brine zijn er limieten voor zowel de mini-
mum- als de maximumtemperatuur. Als een van deze limieten gedurende een
vooraf ingestelde periode wordt overschreden, dan is er een temperatuur-
soverschrijding opgetreden. Het aantal werkende warmtepompen wordt dan
met één verminderd. Als de temperatuursoverschrijding blijft bestaan, wordt
het aantal werkende pompen verder beperkt.
14 – Thermia
VUIFB110
Advertenties
Inhoudsopgave
