classificeerd als B-alarms, wat niet per se betekent dat de fout niet ernstig is,
maar het in werking stellen van de warmtepomp zal niet worden voorkomen.
Alarms kunnen op drie verschillende manieren werken. Voor sommige alarms
geldt dat ze moeten worden bevestigd voordat ze gedeactiveerd worden.
Vóór bevestiging moet worden gecontroleerd of de fout die het alarm heeft
veroorzaakt, is gecorrigeerd. Andere alarms worden automatisch gedeactive-erd
wanneer de foutconditie is opgelost. Het derde soort alarm wordt automa-tisch
gedeactiveerd, maar blijft in de lijst van actieve alarms bewaard totdat het alarm
is bevestigd. Dit om er zeker van te zijn dat de gebeurtenis door de operateur
wordt opgemerkt.
Wanneer een alarm in de lijst van actieve alarms wordt geselecteerd en op
Ok wordt gedrukt, dan wordt er meer informatie over dat alarm weergegeven.
Druk nogmaals op Ok om het alarm te bevestigen. De operateur die het alarm
bevestigt, krijgt de mogelijk om een soort handtekening van maximaal drie let-
ters in te voeren.
In het menu Alarm historie kunnen alle recente alarms, gebeurtenissen en fouten
worden uitgelezen. De alarms worden één voor één en in chronolo-gische vol-
gorde getoond, beginnend met het meest recente alarm. Met be-hulp van de pi-
jltjestoetsen omhoog en omlaag kan langs de alarms worden gebladerd. Alarms
worden eerst in de lijst opgenomen op het moment waarop ze geactiveerd
worden en daarna nogmaals zodra ze gedeactiveerd of be-vestigd worden.
Fouten zijn alarms met betrekking tot de interne werking van de stuurcomputer.
Een systeemherstart is een voorbeeld van een gebeurtenis die als zodanig in
de alarmgeschiedenis wordt opgenomen. Zo is bij voorbeeld te zien of er een
stroomstoring is opgetreden.
3.4 Bedieningsstand
In het menu Bedrijfsmode kunnen de warmtepomp en de volledige installatie, of
delen daarvan, aan en uit worden gezet. De warmtepomp behoort normali-ter te
zijn ingesteld op Auto, maar kan ook op Stand-by, Alleen Verwarmen of Alleen
Warmwater worden gezet.
Bij de hoofdpomp zijn er bovendien vergelijkbare instellingen voor de hoofd-func-
tionaliteit en instellingen voor het deactiveren van uitbreidingsmodules.
3.5 Informatie
Het menu Informatie heeft diverse submenu's met verschillende soorten infor-
matie over de status van het systeem. Onder Temperaturen worden alle gem-eten
temperaturen, enkele gecalculeerde temperaturen en integraalwaarden weerge-
geven. De exacte inhoud is afhankelijk van de configuratie.
Het menu Bedrijfsmode geeft statusinformatie over de warmtepomp en de rest
van het systeem weer. Onder Bedrijfstijd kan informatie over de bedrijfs-tijd
worden gevonden.
Thermia – 21
VUIFB110