Tabel 2. Symbolen en indicators op het monitoringscherm van de X-100M (vervolg)
Nr.
Symbool
12
13
14
15
16
17
Vol
Leeg
l
12
Sensorstoring
Deze gele indicator knippert als een sensor is losgeraakt, defect is,
geen bruikbare gegevens heeft ontvangen in de laatste 90 seconden of
niet compatibel is met de monitor.
Zwak signaal
Deze gele indicator knippert wanneer er gedurende langere tijd zwakke
patiëntsignalen van de sensor zijn ontvangen.
Controleer de sensorlocatie en verplaats of vervang de sensor zo nodig.
Communicatiefout signaalprocessor
Deze gele indicator knippert en het bericht X-100SP niet aangesloten
wordt weergegeven wanneer de overeenkomstige signaalprocessor niet
meer met de display communiceert.
Controleer de verbindingen van de signaalprocessor of vervang de
signaalprocessor om het probleem te verhelpen.
Controleer de aansluiting van de verdeelstekker op de monitor als het
bericht voor elk kanaal wordt weergegeven.
Alarmdemping
Deze gele indicator knippert om de 2 seconden als het akoestische
alarmsignaal 2 minuten lang gedempt wordt.
Als het alarmvolume op stap 4 of lager (minder dan 45 decibel) is
ingesteld, blijft de indicator Alarmdemping branden.
Bluetooth
De Bluetooth-indicator is groen wanneer Bluetooth een verbinding heeft
met een host, wit als Bluetooth is ingeschakeld maar er geen verbinding
is, grijs wanneer Bluetooth niet is ingeschakeld.
Zie "Bluetooth-radio in- of uitschakelen" op pagina 62 voor nadere
informatie.
Batterij
De batterij-indicator laat zien hoeveel batterijspanning er ongeveer
resteert. Wanneer de netspanning is aangesloten, wordt de
batterijindicator herhaaldelijk gevuld om aan te geven dat de batterij
wordt geladen. De indicator stopt wanneer de batterij helemaal is
geladen.
• Laag – batterij-indicator knippert geel
• Gevaarlijk laag – batterij-indicator knippert rood
NB Als de batterij van de monitor bijna of helemaal leeg is, klinkt er
een alarmsignaal. Sluit de monitor aan op een netspanningsadapter
om het alarm op te heffen.
Verklaring van symbolen
Beschrijving