Indicaties
Voorzorgsmaatregelen
!
De waarde van de rSO
-gegevens van het systeem is niet aangetoond voor bepaalde ziektetoestanden, in geval van
2
hemoglobinopathie of klinische aandoeningen die van invloed kunnen zijn op het bloedvolume of in geval van
hypocapnie en hypercapnie.
Bij gebruik van dit apparaat in de operatiekamer dient het buiten het steriele veld te worden gehouden.
Als de monitor hoger dan 1,5 m aan een mobiel statief wordt bevestigd of als het statief met meer dan 2 kg aan
apparatuur wordt belast, kan het kantelen, met schade aan de apparatuur of letsel als gevolg.
Deze apparatuur voldoet aan de norm IEC 60601-1-2 voor elektromagnetische compatibiliteit (EMC) van medische
elektrische apparatuur en/of systemen. Deze norm wordt geacht een redelijke mate van bescherming te bieden tegen
schadelijke storing in een typische medische installatie. Vanwege de grote hoeveelheid apparatuur met
hoogfrequente stroom en andere storingsbronnen in medische en andere omgevingen kan een verhoogd niveau van
dit soort storing, als gevolg van de nabijheid of de sterkte van de bron, de werking van dit apparaat storen. Medische
elektrische apparatuur vereist speciale voorzorgsmaatregelen voor EMC; alle apparatuur dient geïnstalleerd en in
gebruik genomen te worden volgens de EMC-informatie in deze handleiding.
Blootstelling aan hoogfrequente straling (RF-straling). Het uitgestraalde vermogen van de display ligt ver onder de
door de FCC vastgestelde limieten voor blootstelling aan RF-straling. Toch moet het apparaat worden gebruikt op
een wijze die de kans op aanraking door personen tijdens normaal bedrijf tot een minimum beperkt. Om te
voorkomen dat de door de FCC vastgestelde limieten voor blootstelling aan RF-straling overschreden worden, dient
tijdens normaal bedrijf een afstand van ten minste 20 cm tot de interne antenne van de display-unit te worden
aangehouden. De monitor is getest en voldoet aan de toegestane limieten voor blootstelling.
Dit apparaat dient om de regionale zuurstofverzadiging van hemoglobine in het bloed onder de sensor te bepalen bij
gebruik van de SenSmart regionale oxymetriesensoren. Factoren die de prestaties of de meetnauwkeurigheid
ongunstig kunnen beïnvloeden, zijn onder meer:
- te fel omgevingslicht of direct zonlicht
- overmatige beweging
- storing door elektrochirurgie
- metalen plaat of ander corpus alienum
in het pad van de sensor
- vocht op de huid
- verkeerd aangebrachte sensor
- plaatsing op botuitsteeksels
Dit apparaat bepaalt het gehalte van de functionele hemoglobine in de zuurstof in slagaderlijk bloed bij gebruik van
de SenSmart pulsoxymetriesensoren. Enige factoren die van negatieve invloed kunnen zijn op de prestaties van de
pulsoxymeter:
- te fel omgevingslicht
- overmatige beweging
- storing door elektrochirurgie
- vocht in de sensor
- verkeerd aangebrachte sensor
- carboxyhemoglobine
- methemoglobine
Beschadigde batterijen vormen een brandgevaar. Niet beschadigen, onjuist hanteren, demonteren, repareren of door
niet-goedgekeurde onderdelen vervangen.
Li-ion batterijen niet opladen bij een temperatuur van 0 °C of lager want dit kan de levensduur van de batterijen
aanzienlijk verkorten.
De sensor mag niet op open wonden, incisies of aangetaste huid worden aangebracht. Inspecteer de plaatsen waar
de sensoren moeten worden aangebracht alvorens de sensoren aan te brengen.
Inspecteer de plaatsen waar de sensoren zijn aangebracht volgens de gebruiksaanwijzing van de sensoren om u
ervan te verzekeren dat de sensoren goed zijn geplaatst en de huid niet is beschadigd. De mate van gevoeligheid
van de patiënt voor de sensor is afhankelijk van de medische gesteldheid en de conditie van de huid van de patiënt.
- verkeerd sensortype
- huidbarrières die zijn gebruikt tussen
de sensor en de huid van de patiënt
- bloedarmoede of een laag
hemoglobinegehalte
- cardiogroen en andere intravasculaire
of weefselkleurstoffen
- zaken die de doorbloeding beperken
(arteriële katheters,
bloeddrukmanchetten,
infuusslangen etc.)
- verkeerd sensortype
- slechte pulskwaliteit
- veneuze kloppingen
- carboxyhemoglobine en andere
dyshemoglobinen
- hemoglobinopathie
- bilirubinemie en/of icterus (geelzucht)
- non-normocapnische aandoeningen
of andere aandoeningen die van
invloed zijn op het bloedvolume
- bloedarmoede of een laag
hemoglobinegehalte
- cardiovasculaire kleurstoffen
- disfunctionele hemoglobine
- kunstnagels of nagellak
- afvalresten (bijv. opgedroogd bloed,
vuil, vet, olie) in de baan van het licht
3