Inhoudsopgave
Advertenties
b. U kunt numerieke gegevensitems toevoegen of verwijderen. Selecteer Add
(toevoegen) om items toe te voegen. Er wordt een vervolgkeuzemenu met numerieke
gegevensitems weergegeven. Selecteer een van de beschikbare numerieke
gegevensitems. Als een numeriek gegevensitem in gebruik is, wordt het in het grijs
weergegeven.
c. Herhaal deze procedure naar vereist totdat er maximaal 8 numerieke gegevensitems
zijn toegewezen.
d. Sluit het venster Setup Numerics (numerieke gegevensitems instellen).
13. Selecteer in het venster Setup Auxiliary Device (instelling hulpapparaat) de optie Open
Interface.
a. Device Alarms (apparaatalarmen): De keuzemogelijkheden zijn Accepted (aanvaard)
of Ignored (genegeerd).
b. Default Color (standaardkleur): De numerieke gegevensitems van de X-100M worden
in de gekozen kleur weergegeven.
14. Sluit het venster Setup Auxiliary Device (instelling hulpapparaat).
15. Sluit het venster Measurements (maateenheden).
16. Sluit het venster Main Setup (primaire instellingen).
17. Een numeriek gegevensitem op de Philips-monitor zetten:
a. Selecteer de juiste schermconfiguratie voor de Philips-monitor (zie de gebruiksaanwijzing
van de Philips IntelliVue patiëntenmonitor [Philips P/N M8000-9001K] voor gegevens
over de schermconfiguratie).
b. Gebruik het aanraakscherm of de navigatiepuntknop om de plaats voor het numerieke
gegevensitem op de Philips-monitor te selecteren. Er wordt een wit vak op de monitor
weergegeven.
c. Selecteer het witte vak om het venster Change Numeric (numeriek gegevensitem
wijzigen) te openen.
NB Als het venster Change Numeric (numeriek gegevensitem wijzigen) niet wordt geopend,
is deze plaats niet beschikbaar voor numerieke gegevensitems van de X-100M.
d. Schuif omhoog of omlaag om de 8 numerieke gegevensitems weer te geven.
e. Kies een numeriek gegevensitem dat u op de Philips-monitor wilt weergeven.
f. Herhaal dit totdat er maximaal 8 numerieke gegevensitems worden weergegeven.
18. Sluit de configuratiemodus af door de Philips-monitor uit te zetten.
19. Zet de Philips-monitor opnieuw aan. De monitor is nu klaar voor gebruik.
Waarschuwingen
Het Open Interface-protocol herkent twee soorten waarschuwingen: patiëntalarmen en
apparatuuralarmen (ook wel 'inops' [onbruikbaar-condities] genoemd).
Voor elk waarschuwingstype kan slechts één waarschuwingstekst tegelijk op de Philips-monitor
worden weergegeven. Daarom wordt aan elk alarm en elke onbruikbaar-conditie een prioriteit
toegewezen. Alle andere functies in verband met waarschuwingen (bijv. knipperende waarde,
verwijdering van de waarde van de display) kunnen voor twee of meer actieve waarschuwingen
gelijktijdig optreden.
106
Installatie-instructies voor externe monitor
Advertenties
Inhoudsopgave
