2.2.5
Monsters
WERK UITERST VOORZICHTIG MET BLOED. Dit instrument gebruikt bloed als monster.
Bloed kan verontreinigd zijn met pathogene micro-organismen die besmettelijke ziekten
kunnen veroorzaken. Het verkeerd omgaan met bloed kan ertoe leiden dat de gebruiker of
anderen besmet raken met pathogene micro-organismen.
Voer gebruikte monsters af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch gevaarlijk
afval.
BELANGRIJK:
Gebruiken van hemolysemonsters:
Bij kamertemperatuur worden hemolysemonsters langzaam afgebroken. Dit heeft een negatieve invloed op
de meting. Meet hemolysemonsters direct, zonder ze langere tijd bij kamertemperatuur te laten staan.
Hemoglobineconcentratie van hemolysemonsters
Bereid hemolysemonsters zo voor dat het totale gebied van het meetresultaat tussen 30000 en 60000
tellingen omvat. Als de concentratie niet binnen dit bereik valt, kan er een fout optreden of kan de
reproduceerbaarheid slecht worden. Als dit gebeurt, verander dan de verdunningsverhouding om de
concentratie aan te passen voordat u opnieuw een meting uitvoert. (Dit instrument verdunt volbloed 101
keer alvorens het te meten.)
Monsters zonder plasma
Monsterrekken voor volbloed kunnen niet worden gebruikt voor het meten van monsters waaruit plasma is
verwijderd. Met de volbloedrekken kunnen monsters zonder plasma niet worden verdund tot de juiste
hemoglobineconcentratie, wat onnauwkeurige meetresultaten oplevert. Om dergelijke monsters te meten,
verdunt u deze met DILUENT 90 en meet u deze als hemolysemonsters.
Anticoagulans voor volbloed
Gebruik een van de volgende anticoagulantia: heparine, EDTA-2Na, EDTA-2K, EDTA-3K of NaF.
Meet nooit monsters die joodazijnzuur als anticoagulans bevatten, om afbraak van het kolommateriaal te voorkomen.
Opbergen van volbloedmonsters:
Koel volbloedmonsters bij een temperatuur tussen 2°C en 8°C. Monsters kunnen in stabiele toestand 3 tot 4 dagen
worden bewaard om A1c-waarden te verkrijgen.
2.2 Voorzorgsmaatregelen bij het uitvoeren van metingen
HA-8190V
2-11