Hoofdstuk 4 Onderhoud
3
De verdunningskamereenheid reinigen.
a Verwijder vuil en vreemde stoffen uit de verdunningskamer, de
lekbak en de slangpoorten.
• Verwijder monsterresten en opgehoopte resten van de rubberen
dop.
• Maak de bodems van de verdunningskamer en de lekbak
zorgvuldig schoon.
• Gebruik wattenstaafjes of gaasdoek bevochtigd met gezuiverd
water of spoel deze af met gezuiverd water.
• Veeg hardnekkig vuil weg met gaasdoek bevochtigd met een
neutraal schoonmaakmiddel en spoel al het schoonmaakmiddel
af met gezuiverd water.
4
Bevestig de verdunningskamereenheid.
a Verbind de drie slangen met de verdunningskamer zoals rechts
afgebeeld.
LET OP:
Draai de verbinding aan de linkerzijde niet te strak aan. De
slang kan platgedrukt worden en abnormale
chromatogrammen veroorzaken.
b Bevestig de verdunningskamereenheid.
• Plaats de verdunningskamereenheid terug in zijn oorspronkelijke
positie en druk hem omlaag om hem goed op zijn plaats te zetten.
5
Bevestig de afdekplaat van de verdunningskamer.
Zie stap 5 in "4.3.6. De verdunningskamer reinigen" op pagina 4-38.
HA-8190V
4-40
Verdunningskamer
Lekbak (voor de
verdunningskamer)
Slangpoorten
(Een andere slangpoort bevindt
zich aan de andere kant.)
Linkerkant
Rechterkant
Slang met verbinding