Hartelijk dank voor de aanschaf van deze automatische glycohemoglobine-analyzer, ADAMS A1c HA-8190V. Deze handleiding bevat belangrijke informatie over de functies van de ADAMS A1c HA-8190V. Deze handleiding wordt uitgegeven door ARKRAY, Inc. Lees de handleiding zorgvuldig door alvorens het instrument in gebruik te nemen.
• De informatie in deze bedieningshandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. • ARKRAY, Inc. heeft zijn uiterste best gedaan om deze bedieningshandleiding zo goed mogelijk op te stellen. Als u iets tegenkomt dat vreemd of onjuist is, of als u ziet dat er iets ontbreekt, neem dan contact op met uw distributeur.
Symbolen De onderstaande symbolen worden in deze handleiding en op de etikettering van het instrument gebruikt om uw aandacht op specifieke zaken te richten. Voor uw veiligheid Volg de hier gegeven instructies op, ter voorkoming van blootstelling aan pathogene micro-organismen. Volg de hier gegeven instructies op, ter voorkoming van letsel en schade.
Waarschuwingsetiketten Op dit instrument zijn meerdere waarschuwingsetiketten aangebracht op gebieden die mogelijk gevaar opleveren. Stel u op de hoogte van de mogelijke gevaren die op elk etiket worden getoond en volg de voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden beschreven. Voorkant a Stand-byschakelaar Met deze schakelaar wordt het instrument in- en uitgeschakeld.
Achterkant a Stroomaansluiting Hier sluit u het (meegeleverde) voedingssnoer aan. Andere kabels kunnen elektrische schokken of brand veroorzaken. De zekeringhouders bevinden zich ook hier. Leg zekeringen van de aangegeven capaciteit klaar voor vervanging. b Drainverbindingen (D1: Voor de optische eenheid, D2: Voor afvalvloeistof) Afvalvloeistof wordt via deze verbindingen afgevoerd naar de fles voor afvalvloeistof.
Pagina 7
Vooraanzicht (binnenin) Temperatuurcontroledoos a Temperatuurcontroledoos Raak de buizen, slangen en verbindingen niet met onbeschermde handen aan. Draag tijdens het reinigen of vervangen van deze onderdelen beschermende handschoenen ter voorkoming van blootstelling aan pathogene micro-organismen. b Verdunningskamer Raak de verdunningskamer niet met onbeschermde handen aan. Draag beschermende handschoenen om blootstelling aan pathogene micro-organismen tijdens het werken met de verdunningskamer te voorkomen.
Inhoudsopgave 1 Voorwoord.......................ii 2 Inleiding......................iii 3 Symbolen .......................iv 4 Waarschuwingsetiketten ................v 5 Inhoudsopgave..................... viii Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken ..... 1-1 1.1 Overzicht..................... 1-2 1.1.1 Belangrijkste functies ................1-2 1.1.2 Kenmerken................... 1-3 1.1.3 Specificaties..................1-5 1.1.4 Meetprincipe ..................
Pagina 9
1.7.1 Componenten op het bedieningspaneel ..........1-44 1.7.2 Basisbewerkingen................1-45 Hoofdstuk 2 Meting ..............2-1 2.1 Vóór de meting................... 2-2 2.1.1 Meetprocedure..................2-2 2.1.2 Monstercontainers ................2-3 2.1.3 Monsterrekken ..................2-4 2.2 Voorzorgsmaatregelen bij het uitvoeren van metingen ....2-7 2.2.1 Voorzorgsmaatregelen bij de bediening ..........2-7 2.2.2 Elueermiddelen ..................
Pagina 10
3.1 Functies op het stand-byscherm............3-2 3.2 Instelling van startnummer voor metingen ........3-3 3.3 Timer ....................3-4 3.3.1 De timervoorwaarden instellen ............3-4 3.3.2 De opstarttimer instellen en overschakelen naar de slaapstand ..3-6 3.4 Functies in het hoofdmenu ............... 3-8 3.5 Meetomstandigheden ..............
Pagina 11
3.11.5 De operator-ID wijzigen ..............3-49 3.12 De meetteller instellen..............3-50 Hoofdstuk 4 Onderhoud .............. 4-1 4.1 Frequentie van onderhoud..............4-2 4.2 Vervanging van verbruiksartikelen ..........4-3 4.2.1 Pakken eluens vervangen..............4-3 4.2.2 De fles hemolysespoeloplossing vervangen........4-7 4.2.3 Het printerpapier vervangen .............. 4-10 4.2.4 De kolom vervangen ................
Pagina 12
5.3.1 Van het optreden van een storing tot de oplossing......5-14 5.3.2 Oorzaken en oplossingen ..............5-15 5.4 Meldingen van abnormale resultaten..........5-22 5.5 Als dit gebeurt.................. 5-25 5.5.1 Als het instrument niet opstart (zekeringen vervangen)..... 5-25 5.5.2 De kolomslangen vervangen ............. 5-27 5.5.3 De slangen van de drainkneepafsluiters vervangen ......
Pagina 13
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken In dit hoofdstuk vindt u informatie die u moet weten voordat u het instrument gaat gebruiken. Overzicht......................1-2 1.1.1. Belangrijkste functies ..................1-2 1.1.2. Kenmerken ......................1-3 1.1.3. Specificaties ......................1-5 1.1.4. Meetprincipe ......................1-6 Uitpakken ....................... 1-7 1.2.1.
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Overzicht 1.1.1 Belangrijkste functies De HA-8190V meet HbA1c geglyceerd hemoglobine en verschaft informatie die nodig is voor het controleren van de bloedglucose bij diabetici. Het instrument kan HbA1c (stabiele HbA1c) en HbF meten. Metingen met de HA-8190V zijn nauwkeurig omdat labiel HbA1c (L-A1c), gecarbamyleerd Hb en geacetyleerd Hb afzonderlijk van de piek van stabiel HbA1c worden geëlueerd.
1.1 Overzicht Instelling kalibratiecoëfficiënt U kunt de kalibratiecoëfficiënten via het aanraakscherm invoeren. 1.1.2 Kenmerken 58 seconden per monstermeting in de stand Variant, en 24 seconden in de stand Fast Het duurt 58 seconden om HbA1c en HbF te meten, HbS en HbC te scheiden en HbE en HbD te detecteren (stand Variant).
Pagina 16
Starttijden kunnen voor elke dag van de week worden ingesteld. De slaapstand wordt automatisch geactiveerd als het stand-byscherm verschijnt gedurende een door de gebruiker ingestelde tijdsduur. Ruime keuze aan opties ARKRAY biedt een ruime keuze aan opties, waaronder de handmatige barcodelezer en de side sampler. HA-8190V...
*1: Foutloze meetbereiken *2: Geverifieerde bereiken die resultaten bevestigen die equivalent zijn aan die van metingen door eerdere modellen van ARKRAY *3: De fabricagedatum is opgenomen in het serienummer, zoals hieronder aangegeven. • 2e en 3e cijfer van het serienummer: de laatste 2 cijfers van het fabricagejaar •...
70% isopropanol, fles voor afvalvloeistof, schaar, RS-232C- kruiskabel (dubbel afgeschermde kabel) en platte schroevendraaier Deze onderdelen zijn onderstreept in de delen “Voorbereiden:” in “1.4. Installatie” en later. 1.2.1 Instrument a Instrument b Pakdragers Onderdeel Beschrijving Hoev. Instrument ADAMS A1c HA-8190V Pakdragers Voor installatie, 4 per pak HA-8190V...
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken 1.2.2 Rektransportsectie a Rektransportsectie Onderdeel Beschrijving Hoev. Rektransportsectie Met monsterbuisrotatiesectie B 1.2.3 Accessoires a Voedingssnoeren b Afdrukpapier c Rekkenset d Doosje met toebehoren e Set hulpstukken f Handleiding Onderdeel Beschrijving Hoev. Voedingssnoeren Het soort voedingssnoeren (dat wordt meegeleverd) is afhankelijk van het land.
1.2 Uitpakken 1.2.4 Rekkenset Monsterrektypes kunnen worden geïdentificeerd aan de hand van de kleur van het etiket en de naam aan de voorkant van het rek. Voor meer informatie, zie “2.1.3. Monsterrekken” op pagina 2-4. a Normaal rek b Startrek Geen etiket Lichtblauw, START c Volbloedpairrek...
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken 1.2.5 Doosje met toebehoren a Drainslang optische sectie b Drainslang afvalvloeistof c Buisgeleider d Conventionele adapter e Beschermende slang f Zekeringen g O-ringen h Verbindingen 1x2 i Verbindingen 2x3 j Afdekplaat k Reservebuis l Reservebuis (voor kolom IN) (voor kolom UIT)
1.2 Uitpakken Onderdeel Beschrijving Hoev. O-ringen Voor pipetteernaaldspoelblok, 5 per pak Voor elueermiddelnaalden, M6-koppeling met vlakke afdichting φ2, Verbindingen 1×2 duwschroeven en flensbusjes, 3 per pak Verbindingen 2×3 Voor hemolysespoeloplossingnaald, M6-koppeling met vlakke afdichting φ3, duwschroeven en flensbusjes, 2 per pak Afdekplaat O-ringdrukplaat voor pipetteernaald Reservebuis (voor kolom IN)
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Namen en functies van onderdelen 1.3.1 Voor- en rechterzijaanzicht Aandrijfeenheden zijn in het instrument ondergebracht. De stroom wordt automatisch uitgeschakeld als het voorpaneel, de onderhoudsafdekplaat of het zijpaneel wordt geopend tijdens gebruik van het instrument. Open deze panelen niet tenzij dat nodig is. Component Beschrijving Stand-byschakelaar...
Pagina 25
1.3 Namen en functies van onderdelen Component Beschrijving Flessendoppen met Bevestig deze doppen op de pakken elueermiddel en fles naald (× 4) hemolysespoeloplossing. Voor gebruik met pak elueermiddel A (flessendop A): Blauw Voor gebruik met pak elueermiddel B (flessendop B): Rood Voor gebruik met pak elueermiddel CV (flessendop CV): Geel Voor gebruik met fles hemolysespoeloplossing (flessendop H):...
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Binnenaanzicht Analysesectie Component Beschrijving Geïntegreerde Deze leest monster-ID’s en kalibratiegegevens van de barcode-etiketten op barcodelezer monsterbuizen. Verdunningskamereenheid Verdunt het monster en spoelt de pipetteernaald in de verdunningskamer. Pipetteernaald Doppipetteernaald voor het opzuigen van monsters Temperatuurcontrolekamer Houdt de kolom op de juiste temperatuur.
1.3 Namen en functies van onderdelen 1.3.2 Achteraanzicht e f g Component Beschrijving D1 (drainverbinding) Voor aansluiting van de drainslang van de optische sectie. D2 (drainverbinding) Voor aansluiting van de drainslang voor afvalvloeistof. Slang voor Brengt hemolysespoeloplossing naar het instrument. hemolysespoeloplossing (W) Koelventilator (×...
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Installatie 1.4.1 Voorzorgsmaatregelen bij de installatie van het instrument Lees voordat u het instrument installeert de onderstaande opmerkingen en neem altijd de juiste voorzorgsmaatregelen. Installeer het instrument onder supervisie van een monteur. Het hanteren van het instrument met de deksels open is gevaarlijk.
Pagina 29
1.4 Installatie Installeer het instrument op een plaats waar condensatie, direct zonlicht en wind kunnen worden vermeden. Dit kan onnauwkeurige meetresultaten veroorzaken en vervorming van of schade aan het instrument. Sluit de juiste spanning (100 tot 240 V AC ± 10%) en frequentie (50/60 Hz) aan op het instrument. Het gebruik van een onjuiste spanning of frequentie kan brand of schade aan het instrument veroorzaken met letsel tot gevolg.
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken 1.4.2 Het instrument ontgrendelen Om te voorkomen dat het instrument tijdens transport wordt beschadigd, worden diverse onderdelen vóór verzending vanuit de fabriek vastgezet. Verwijder de bevestigingstape en de beugels voordat u het instrument installeert. Lees “1.4.1.
Pagina 31
1.4 Installatie c Draai de kartelschroef met de hand los. d Schuif de bevestigingsbeugel naar rechts, gezien vanaf de voorkant van het instrument, en trek hem naar voren. Kartelschroef Ontgrendel de monsterbuisrotatiesectie. a Draai één schroef los met de kruiskopschroevendraaier en schuif de bevestigingsbeugel naar voren om hem te verwijderen.
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken 1.4.3 De rektransportsectie bevestigen Voorbereiden: Rektransportsectie, kruiskopschroevendraaier, korte schroevendraaier (nr. 6200-1) en dubbele steeksleutel (10-13) Verwijder de afdekplaat van de bedradingsdoos. a Draai de twee schroeven op het linker zijpaneel van het hoofdapparaat los met behulp van de korte schroevendraaier, en verwijder de afdekplaat van de bedradingsdoos.
Pagina 33
1.4 Installatie Bevestig de rektransportsectie. a Steek de haken aan beide zijden van de rektransportsectie in de gaten in het hoofdapparaat. • Pas op dat de kabels niet bekneld raken. Haak b Draai de borgmoeren op de poten van het hoofdapparaat los met de steeksleutel.
Pagina 34
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken b Draai de schroeven van de hulppoten rechtsom met de kruiskopschroevendraaier totdat de hulppoten het tafelblad raken. Tafelblad LET OP: Als u de hulppoten te veel draait, komt de rektransportsectie Hulppoten omhoog. Stop met draaien als de hulppoten het tafelblad raken.
1.4 Installatie 1.4.4 De buizen van de drainkneepafsluiters controleren Open de onderhoudsafdekplaat. a Open het voorpaneel. b Open de onderhoudsafdekplaat. Onderhoudsafdekplaat Controleer de buizen. a Controleer of de drie buizen in de achterste haken zijn gekneld. LET OP: Er zitten twee haken op elke afsluiter. Controleer altijd of de slang klem zit in de ACHTERSTE haak met een pijlmarkering.
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken 1.4.5 Instellen van de elueermiddelen en hemolysespoeloplossing Wees voorzichtig en voorkom dat elueermiddel of hemolysespoeloplossing in aanraking komt met de huid, ogen of mond. Als een van deze reagentia in aanraking komt met de ogen of mond, was dan onmiddellijk met veel water en raadpleeg een arts.
Pagina 37
1.4 Installatie Bevestig de pakdragers. a Bevestig de vier pakdragers aan het instrument. Pakdrager • Haak de pakdragers in de gaten in het middenpaneel. Middenpaneel Steek de elueermiddelslangen in de slanggeleider. a Steek de buizen van de flessendoppen A , B en CV in de groeven Aanzicht van bovenaf van de slanggeleider.
Pagina 38
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Bevestig de flessendoppen met naald aan de pakken en fles. a Houd het pak elueermiddel A vast aan de harde plastic hals en Hier verwijder de dop van het pak. vastpakken. LET OP: Houd het pak elueermiddel niet aan de zachte aluminium zak vast.
Pagina 39
1.4 Installatie Plaats de pakken elueermiddel en de fles hemolysespoeloplossing op de aangegeven plaatsen. a Organiseer de buizen en het snoer van de vloeistofniveaudetectiesensor zo dat deze niet verdraaid of verstrengeld raken. Elueermiddel CV b Plaats de pakken elueermiddel op het flessenblad. Elueermiddel B •...
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken 1.4.6 De drainslangen aansluiten Sluit het instrument aan op uw laboratoriumafvoersysteem of fles voor afvalvloeistof. Dit instrument heeft twee drains: één voor de optische sectie en één voor afvalvloeistof. Buig of knijp niet in de drainslang van de optische sectie of de drainslang voor afvalvloeistof.
Pagina 41
1.4 Installatie Sluit de buizen aan op een verzamelpunt voor afvalvloeistof. a Sluit de andere uiteinden van de buizen aan op een verzamelpunt. • Snijd de slangen op een geschikte lengte als ze te lang zijn. Voor de fles voor afvalvloeistof (ander dan het optionele product) of het laboratoriumafvoersysteem Steek de buizen in de fles voor afvalvloeistof of het laboratoriumafvoersysteem.
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken 1.4.7 Randapparatuur aansluiten De handmatige barcodelezer aansluiten Sluit de optionele handmatige barcodelezer aan op de B.C.R-aansluiting op het achterpaneel van het instrument. Een extern apparaat aansluiten Dit instrument heeft een RS-232C-aansluiting voor gegevensuitvoer voor aansluiting op een extern apparaat. Gebruik de aangegeven kabel om een extern apparaat op het instrument aan te sluiten.
1.4 Installatie 1.4.8 Het voedingssnoer aansluiten Gebruik ter voorkoming van een elektrische schok en brand het voedingssnoer dat bij het instrument is geleverd. Voorbereiden: Voedingssnoer a Zorg ervoor dat de hoofdstroomschakelaar in de uit-stand staat. • De hoofdstroomschakelaar moet naar de kant “ (uit)”...
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Opstarten 1.5.1 De stroom voor de eerste keer inschakelen Het duurt maximaal 30 minuten voordat het instrument is opgewarmd en gevuld. Zet de hoofdstroomschakelaar aan. a Druk op de kant met “ – ” van de hoofdstroomschakelaar. Zet de stand-byschakelaar aan.
Pagina 45
1.5 Opstarten c Voor <Pak eluens CV> op pagina 2/2 selecteert u <ELUENS 90CV-S (200mL)>. • Zie de stappen b en verder in “3.5.3. De meetomstandigheden voor HbA1c instellen” op pagina 3-16. d Tik op e Tik op tot het stand-byscherm weer wordt Ga terug weergegeven.
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken 1.5.2 De kolom installeren Voorbereiden: COLUMN UNIT 90 en tissues Voer het afvullen uit. a Tik op het stand-byscherm op , <7. Menu Onderhoud> en <6. Menu Vullen>, in deze volgorde. MENU •...
Pagina 47
1.5 Opstarten Open het deksel van de temperatuurcontrolekamer. a Open het voorpaneel. • De mechanische gedeelten worden uitgeschakeld. REFERENTIE: De melding “W-062 Voorpaneel of onderh.afdekplaat is open.” wordt weergegeven als het voorpaneel wordt geopend voordat stap 2 is uitgevoerd. Zorg dat u stap 2 eerst uitvoert. b Open het deksel van de temperatuurcontrolekamer.
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken 1.5.3 Het instrument instellen Controleer het volgende voordat u met de meting begint: a Afdrukpapier: Zie “4.2.3. Het printerpapier vervangen” op pagina 4-10. b Datum en tijd: Zie “3.7.1. De datum, tijd en taal instellen” op pagina 3-25. c Kalibratie HbA1c: Zie “2.8.1.
1.5 Opstarten 1.5.4 De stroom uitschakelen Volg de hieronder beschreven instructies om de stroom naar het instrument bij dagelijks gebruik uit te schakelen. REFERENTIE: Het instrument kan zo ingesteld worden dat het automatisch naar de slaapstand overschakelt na metingen of het spoelen van slangen.
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Verplaatsen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het instrument naar een andere locatie kunt verplaatsen. LET OP: Het hoofdapparaat en de rektransportsectie moeten in dozen worden gepakt voor verzending naar andere locaties.
1.6 Verplaatsen 1.6.2 Vloeistof afvoeren uit de buizen Verwijder de pakken elueermiddel en de fles hemolysespoeloplossing uit het instrument en laat eventuele resterende vloeistof uit de buizen weglopen. Voorbereiden: Dop voor fles hemolysespoeloplossing (die oorspronkelijk op de fles zat vóór opening, × 1), doppen voor pakken elueermiddel (die oorspronkelijk op de pakken zaten vóór opening, ×...
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Voer vloeistof af uit de slangen. LET OP: Zorg ervoor dat eerst de vloeistof uit de slangen voor elueermiddel A, B en CV wordt afgevoerd. De elueermiddelen kunnen niet worden afgevoerd als de hemolysespoeloplossing eerst wordt afgevoerd. a Tik op het stand-byscherm op , <7.
1.6 Verplaatsen 1.6.4 De buizen, het snoer van de sensor en de kabels loskoppelen Verwijder de fles voor afvalvloeistof, de handmatige barcodelezer en het externe apparaat uit het instrument. Draag beschermende handschoenen om blootstelling aan pathogene micro-organismen te voorkomen. ...
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken 1.6.5 De rektransportsectie losmaken Voorbereiden: Kruiskopschroevendraaier en korte schroevendraaier (nr. 6200-1) Maak de rektransportsectie los. a Til de rektransportsectie met beide handen langzaam recht omhoog en trek deze naar voren. • Dit maakt de rektransportsectie op beide plaatsen los. b Draai de twee schroeven op het linker zijpaneel van het hoofdapparaat los met behulp van de korte schroevendraaier, en verwijder de afdekplaat van de bedradingsdoos.
1.6 Verplaatsen 1.6.6 Het instrument verplaatsen Verzeker u ervan dat het voorpaneel, de onderhoudsafdekplaat en het zijpaneel gesloten zijn voordat u het instrument verplaatst. Als u het instrument met open deksel(s) verplaatst, kunt u worden blootgesteld aan pathogene micro-organismen en/of het instrument beschadigen. BELANGRIJK: Om veiligheidsredenen moet het instrument altijd met de hulp van ten minste één andere persoon worden verplaatst.
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Basisbewerkingen In dit gedeelte worden de basisinstructies beschreven om metingen uit te voeren en parameters in te stellen. 1.7.1 Componenten op het bedieningspaneel LET OP: Stel het aanraakscherm en het knoppenvlak niet aan harde aanrakingen of stoten bloot en druk er niet op met een scherp voorwerp.
1.7 Basisbewerkingen 1.7.2 Basisbewerkingen Stand-byscherm Het stand-byscherm wordt weergegeven nadat het instrument is ingeschakeld en het opwarmen en het vullen zijn voltooid. Start alle bewerkingen voor meting, instelling en onderhoud vanaf het stand-byscherm en keer na het voltooien van de taken naar dit scherm terug. Onderdeel Beschrijving Kolomteller...
Pagina 58
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Menuschermen Op een scherm waarop [MENU] wordt weergegeven (bijvoorbeeld het stand-byscherm), kunt u op tikken MENU om naar het [Hoofdmenu] te gaan. Voorbeeld: Als u <1. Menu Kalibratie> wilt kiezen, tik dan binnen <1. Menu Kalibratie>. Voorbeeld: Scherm [Hoofdmenu] Schermnummer Opties...
Pagina 59
1.7 Basisbewerkingen Setup-schermen De setup-schermen zijn bedoeld voor het wijzigen van instellingen en het invoeren van cijfers en letters. Voorbeeld: Scherm [Inst. meetconditie] Setup-items Onderdeel Beschrijving Opent een scherm voor het invoeren van numerieke waarden, datums en ID's. Zie “ Cijfers en letters invoeren”...
Pagina 60
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Cijfers en letters invoeren Dit pictogram geeft een setup-item aan waarvoor cijfers en letters worden ingevoerd, zoals numerieke waarden, datums of ID's. Numerieke waarden en datums invoeren Dit is een voorbeeld voor het invoeren van een numerieke waarde. Dezelfde methode kan voor het invoeren van een datum worden gebruikt.
Pagina 61
1.7 Basisbewerkingen ID's invoeren Cijfers en symbolen [aA1] Hoofdletters Kleine letters [aA1] a Tik op het vak met het setup-item. • Er verschijnt een ander scherm met een toetsenbord. b Voer een ID in door op de toetsen van het toetsenbord te tikken. c Tik op Knop Beschrijving...
Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken Omschakelen tussen opties Dit pictogram geeft een setup-item aan dat twee opties heeft. Elke keer als u op het vak van het setup-item tikt, wordt de optie gewijzigd. Aantikken voor omschakelen Eén optie van meerdere opties kiezen Dit pictogram geeft een setup-item aan dat meerdere opties heeft.
Pagina 63
Hoofdstuk 2 Meting In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u een normale meting, STAT-meting en HbA1c-controlemeting en HbA1c-kalibratie uitvoert. Voorbeelden van afgedrukte rapporten die meetresultaten en andere informatie tonen, vindt u aan het einde van dit hoofdstuk. Vóór de meting ....................2-2 2.1.1.
Hoofdstuk 2 Meting Vóór de meting 2.1.1 Meetprocedure Vóór de meting controleren Afvalvloeistof Elueermiddelen Hemolysespoeloplossing Afdrukpapier Inschakelen Druk op de stand-byschakelaar om in te schakelen. • Opwarmen en vullen Stand-byscherm Controleer de meetstand (Variant of Fast) en verander deze indien nodig. Meting van monster Controlemeting HbA1c Automatische...
2.1 Vóór de meting 2.1.2 Monstercontainers Dit zijn de monstercontainers die met dit instrument kunnen worden gebruikt, en de adapters die nodig zijn om deze monstercontainers in de monsterrekken te plaatsen. Monsterbuis Monsterbuis Monsterbeker 500 μL Uitwendige Uitwendige 75 tot 100 mm 75 tot 100 mm diameter diameter...
Hoofdstuk 2 Meting 2.1.3 Monsterrekken Er zijn in totaal acht typen monsterrekken. Deze rekken kunnen worden geïdentificeerd aan de hand van de kleur van het etiket en de naam aan de voorkant van het rek. Poorten Geen etiket Oranje etiket gemarkeerd met “HEMOL. CTRL” Normaal rek Hemolysecontrolerek BELANGRIJK:...
2.1 Vóór de meting Volbloedpairrek [wit, WBlood PAIR] Gebruik Normale meting. Gebruik dit rek voor het meten van volbloedmonsters in monsterbekers. Monster-ID's worden afgelezen van de barcode-etiketten die op monsterbuizen bevestigd zijn. Object Volbloedmonster Adapter Oneven genummerde poorten: Poortgeleider (blauw) Even genummerde poorten: Poortgeleider (grijs) Monstercontainer...
Pagina 68
Hoofdstuk 2 Meting Hemolysecontrolerek [oranje, HEMOL. CTRL] Gebruik Controlemeting HbA1c, reproduceerbaarheidstest HbA1c (hemolysemonster) Object Controles voor HbA1c-meting Adapter Oneven genummerde poorten: Poortgeleider (blauw) Even genummerde poorten: Poortgeleider (oranje) Monstercontainer Voor controlemeting HbA1c Monsterbuizen met controles Oneven genummerde poorten: Monsterbuis (controle) Even genummerde poorten: Leeg Monsterbekers met controles...
2.2 Voorzorgsmaatregelen bij het uitvoeren van metingen Voorzorgsmaatregelen bij het uitvoeren van metingen 2.2.1 Voorzorgsmaatregelen bij de bediening Dit instrument mag alleen door gekwalificeerde personen worden bediend. Een gekwalificeerde persoon is iemand met voldoende kennis van klinische testen en het afvoeren van besmettelijk afval.
BELANGRIJK: Gebruik uitsluitend de voor dit instrument aangegeven elueermiddelen. ARKRAY levert de elueermiddelen “ELUENT 90A”, “ELUENT 90B”, “ELUENT 90CV” en "ELUENT 90CV-S" specifiek voor de HA-8190V. Lees vóór gebruik de bijsluiter bij elk elueermiddel en volg alle instructies voor gebruik.
BELANGRIJK: Gebruik uitsluitend de voor dit instrument aangegeven hemolysespoeloplossing. ARKRAY levert de hemolysespoeloplossing “HEMOLYSIS WASHING SOLUTION 90H” specifiek voor de HA-8190V. Lees vóór gebruik de bijsluiter bij de oplossing en volg alle instructies voor gebruik. Opbergen van de fles hemolysespoeloplossing: Bewaar ongeopende flessen hemolysespoeloplossing bij een temperatuur tussen 3°C en 30°C en vermijd...
BELANGRIJK: Gebruik uitsluitend de voor dit instrument aangegeven kolom. ARKRAY levert de kolom “COLUMN UNIT 90” specifiek voor de HA-8190V. Lees vóór gebruik de bijsluiter bij de kolom en volg alle instructies voor gebruik. Opbergen van de kolommen: •...
2.2 Voorzorgsmaatregelen bij het uitvoeren van metingen 2.2.5 Monsters WERK UITERST VOORZICHTIG MET BLOED. Dit instrument gebruikt bloed als monster. Bloed kan verontreinigd zijn met pathogene micro-organismen die besmettelijke ziekten kunnen veroorzaken. Het verkeerd omgaan met bloed kan ertoe leiden dat de gebruiker of anderen besmet raken met pathogene micro-organismen.
Hoofdstuk 2 Meting Voorbereiding van de meting 2.3.1 Controleren van afvalvloeistof en verbruiksartikelen Controleer de afvalvloeistof. a Gooi bij gebruik van een optionele afvalvloeistoffles de afvalvloeistof die nog in de fles zit weg. Wanneer het drainsysteem in uw instelling wordt gebruikt, controleer dan of de drainslangen goed zijn aangesloten. Voer vloeibaar afval af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch gevaarlijk afval.
Pagina 75
2.3 Voorbereiding van de meting b Sluit het transparante deksel. • Sluit het deksel om onbedoelde bediening te voorkomen. “Initialiseren...” • De parameterinstellingen worden gelezen en de mechanische gedeelten worden geïnitialiseerd. “Opwarmen...” • Het instrument past de interne temperatuur aan om meting mogelijk te maken.
Hoofdstuk 2 Meting Meetstand selecteren (Variant of Fast) Controleer op het stand-byscherm of het instrument in de gewenste meetstand staat. Zie “ De meetstand wijzigen (Variant of Fast):” hieronder als u de meetstand wilt wijzigen. Huidige meetstand Meetstand Meetbare onderdelen Meetduur Stand Variant HbA1c, HbF...
Pagina 77
2.4 Meetstand selecteren (Variant of Fast) d Voer de controlemeting uit. • Zie “2.7. Controlemeting HbA1c” op pagina 2-33. LET OP: Als de meetstand waarschijnlijk verandert tijdens achtereenvolgende metingen, voer dan in elke stand een controlemeting uit indien nodig. e Controleer de laatste kalibratiedatum en -coëfficiënten. f Voer een automatische kalibratie HbA1c uit indien nodig.
Hoofdstuk 2 Meting Normale meting Bij normale meting worden meerdere monsters continu gemeten met gebruik van de monsterrekken. Draag beschermende handschoenen om blootstelling aan pathogene micro-organismen te voorkomen. Voer vloeibaar afval, gebruikte monsters en beschermende handschoenen af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch gevaarlijk afval.
Pagina 79
2.5 Normale meting Benodigde items voor normale meting Bereid monstercontainers, adapters en monsterrekken voor de te meten monsters voor, in de volgorde die wordt aangegeven in het volgende stroomdiagram. De onderstreepte onderdelen worden niet met het instrument meegeleverd. Volbloed Monster Hemolyse Anemie, niet-anemie Anemie (met anemia rack)*1...
Pagina 80
Hoofdstuk 2 Meting Bereid monsters voor. Voor volbloedmonster (anemie en niet-anemie): a Bereid het monster voor in een monsterbuis of monsterbeker. • Het monstervolume dat rechts wordt weergegeven, is nodig voor de meting. b Controleer bij gebruik van een monsterbuis of de dop goed vastzit.
Pagina 81
2.5 Normale meting Plak barcode-etiketten met de monster-ID op de monsterbuizen (indien nodig). Bevestig barcode-etiketten met de monster-ID op de monsterbuizen als de meetresultaten beheerd worden m.b.v. monster-ID’s. Ga naar stap 3 als geen monster-ID's worden gebruikt. a Plak een barcode-etiket op de monsterbuis. •...
Pagina 82
Hoofdstuk 2 Meting b Plaats de monsterbuizen in de poorten van de monsterrekken. Steek de monsterbuis in het midden van de poort Monsterbuis en plaats de bodem van de buis in de bodem van de poort zodat de buis rechtop staat. Als de buizen scheef staan, kunnen ze de Bodem pipetteernaald beschadigen.
Pagina 83
2.5 Normale meting Bereiden van monsterbekers met monsters: Gebruik het volbloedpairrek (WBlood PAIR) of het hemolysepairrek (HEMOL. PAIR). a Plaats monsterbuizen met barcode-etiketten in de oneven genummerde poorten. b Plaats monsterbekers met monster in de even genummerde poorten. Monsterbuis met barcode-etiket Voorbeeld: De barcode van poort 1 wordt toegewezen aan het Monsterbeker met monster monster in poort 2.
Hoofdstuk 2 Meting 2.5.2 Monsters meten Start de metingen zodra de monsters zijn voorbereid. Stel het startnummer voor metingen in (indien nodig). Controleer op het stand-byscherm het startnummer voor metingen. Stel indien nodig een ander nummer in. Als u het nummer niet wijzigt, ga dan verder met stap 2.
Pagina 85
2.5 Normale meting Start de meting. LET OP: Dit instrument roert monsters vóór het meten. Vanwege een mogelijke kans op letsel mag u de rotatiesectie en de monstercontainer niet aanraken en niets tussen het STAT-poortdeksel en het voorpaneel steken terwijl de monsterbuis roteert.
Hoofdstuk 2 Meting Wanneer de metingen voor alle geplaatste monsters voltooid zijn (einde van een batch) “Wacht op einde meting” • De slangen worden gereinigd nadat alle metingen van monsters zijn voltooid. • Het stand-byscherm wordt daarna opnieuw weergegeven. REFERENTIE: Als <Resultatenlijst>...
Pagina 87
2.5 Normale meting b Tik op het scherm [Hoofdmenu] op <4. Resultaten bekijken>. • Het meest recente meetresultaat wordt weergegeven. Meting result (Stand Variant) c Geef de meetresultaten weer die u wilt bekijken. Knop Beschrijving Keert terug naar de resultaten van het vorige Vorige monster.
Hoofdstuk 2 Meting STAT-meting Een enkel monster kan worden gemeten door het in de STAT-poort te plaatsen. De STAT-poort is handig als u normale metingen wilt onderbreken om een dringend monster, of slechts een enkel monster, te meten. Draag beschermende handschoenen om blootstelling aan pathogene micro-organismen te voorkomen.
2.6 STAT-meting 2.6.1 Een monster meten tijdens normale meting Door de STAT-poort te gebruiken tijdens continue metingen, zoals normale metingen, kan een enkel monster worden gemeten. STAT-metingen kunnen echter niet worden uitgevoerd tijdens automatische kalibratie. Bereid een monster voor STAT-meting voor. a Bereid een monster voor in een monsterbuis of monsterbeker.
Pagina 90
Hoofdstuk 2 Meting b Stel de STAT-meetomstandigheden in. Setup-item Beschrijving STAT-meting Voer een nummer in dat wordt toegekend aan het monster voor de STAT-meting. Het nummer dat eerst verschijnt, is één hoger dan het meetnummer van de voorgaande STAT-meting. Dit nummer wordt weer op “0001” teruggezet wanneer het stand-byscherm de volgende keer wordt weergegeven.
Pagina 91
2.6 STAT-meting b Plaats de monstercontainer direct in de STAT-poort. LET OP: Plaats de monsterbuis helemaal op de bodem van de STAT-poort, zodat hij rechtop staat. Als de buis scheef staat, kan hij de pipetteernaald beschadigen. c Duw de STAT-poort met de hand in de richting van de pijl bij “PUSH”, totdat hij vastklikt.
Pagina 92
Hoofdstuk 2 Meting Verwijder het monster uit de STAT-poort. a Controleer of het pictogram voor STAT-reservering niet meer wordt weergegeven. b Duw de STAT-poort met de hand in de richting van de pijl bij “PUSH” totdat hij wordt ontgrendeld, en schuif hem dan naar voren.
2.6 STAT-meting 2.6.2 Een monster meten tijdens stand-by Met het stand-byscherm op het display kan één monster worden gemeten via de STAT-poort. Bereid een monster voor STAT-meting voor. a Bereid een monster voor. • Zie stap 1 in “2.6.1. Een monster meten tijdens normale meting” op pagina 2-27. Stel de STAT-meetomstandigheden in.
Pagina 94
Hoofdstuk 2 Meting Start de STAT-meting. a Tik op Starten Terwijl het pictogram (STAT-reservering) knippert: • STAT-meting is gereserveerd. verdwijnt: Wanneer • Er klinkt een pieptoon en de pipetteernaald komt naar voren. • Het monster in de STAT-poort wordt opgezogen en de STAT-meting wordt gestart.
2.7 Controlemeting HbA1c Controlemeting HbA1c 2.7.1 Kwaliteitscontrole Controlemetingen moeten op regelmatige tijden worden uitgevoerd om de status van het instrument en de nauwkeurigheid van de meetresultaten te controleren. Gebruik Canterbury HbA1c-controle (extendSURE hemoglobine A1c gevriesdroogde controles, toewijzing van standaardwaarden is gebaseerd op JCCRM411) of in de handel verkrijgbare controles die door uw distributeur worden gespecificeerd.
Pagina 96
Hoofdstuk 2 Meting Plak barcode-etiketten met de ID op de monsterbuizen (indien nodig). Bevestig barcode-etiketten met de ID op de monsterbuizen als de meetresultaten beheerd worden m.b.v. monster-ID’s. Ga naar stap 3 als geen ID's worden gebruikt. Monsterbekers met controles: Bevestig barcode-etiketten op lege monsterbuizen.
Pagina 97
2.7 Controlemeting HbA1c Monsterbuizen met controles: Oneven genummerde poorten: Monsterbuis met controle (bevestig er indien nodig Monsterbuis met controle barcode-etiketten op) * Er kunnen barcode-etiketten worden aangebracht. [Diameter ongeveer 13 mm] Leeg Gebruik de poortgeleiders op het rek. [Diameter ongeveer 15 mm] Verwijder de poortgeleiders.
Pagina 98
Hoofdstuk 2 Meting Stel het startnummer voor metingen in (indien nodig). Als u het nummer niet wijzigt, ga dan verder met stap 7. REFERENTIE: Toewijzing meetnummer: Bij controlemetingen wordt het startnummer voor metingen altijd teruggezet naar “0001” telkens wanneer het stand-byscherm wordt weergegeven, ook als <Startnummer>...
Pagina 99
2.7 Controlemeting HbA1c Start de controlemeting. a Controleer op het stand-byscherm de instelling [Meetstand]. • Zie “2.4. Meetstand selecteren (Variant of Fast)” op pagina 2-14 voor het wijzigen van de stand. BELANGRIJK: De meetnauwkeurigheid wordt afzonderlijk geregeld voor de standen Variant en Fast. ...
Met kalibratie worden coëfficiënten voor bewerkingen (kalibratiecoëfficiënten) bepaald voor het corrigeren van meetresultaten. Doorgaans voert u kalibratie voor de stand Variant en de stand Fast tegelijkertijd uit. Gebruik ARKRAY-kalibrator (CALIBRATOR 90, toewijzing van standaardwaarden is gebaseerd op JCCRM411). Wanneer is kalibratie nodig...
Pagina 101
2.8 Kalibratie HbA1c Voorbereiden: Dummymonsters (volbloed), monstercontainers voor dummymonster (monsterbuizen met dop, ×1 tot 3), CALIBRATOR 90, monsterbekers (voor standaardoplossingen, ×4), kalibratierek (CAL) en beschermende handschoenen * [Bij het aflezen van kalibratiegegevens van barcodes] Barcode-etiketten met kalibratiegegevens (worden bij de kalibrator geleverd) en monsterbuizen (×2) * Indien monsterrektransport is ingesteld als “cirkeltransport”...
Pagina 102
Hoofdstuk 2 Meting LET OP: Plaats de poortgeleider voor monsterbuizen van ongeveer 13 mm diameter. Verwijder de poortgeleider voor monsterbuizen van ongeveer 15 mm diameter. Monsterbuizen van deze afmeting passen vanwege de poortgeleider niet in het rek. Meng geen monsterbuizen met een diameter van 13 mm en 15 mm in het kalibratierek (CAL). Bereid de standaardoplossingen voor.
Pagina 103
2.8 Kalibratie HbA1c b Plaats de monsterbuizen in poort 1 t/m 3 van het kalibratierek. • U kunt van poort 1 t/m 3 willekeurige poorten gebruiken. • U kunt de buizen met barcodes in willekeurige volgorde plaatsen. Lege monsterbuizen met etiket met informatiestreepjescode voor kalibratie (x 2) LET OP: Als de “functie voor automatisch lezen van monster-ID”...
Pagina 104
Hoofdstuk 2 Meting Stel de standaardwaarden in en start de kalibratie (indien nodig). Als u voorbereide monsterbuizen hebt met een barcode-etiket erop, ga dan verder naar stap 7. a Tik op het stand-byscherm op , en vervolgens op <1. Menu Kalibratie>. MENU b Selecteer de meetstand die u wilt kalibreren.
2.8 Kalibratie HbA1c Controleer de meetresultaten. “Meten...” Dummymonsters meten • Dummymonsters en standaardoplossingen worden in deze volgorde gemeten. REFERENTIE: Over roeren: Standaardoplossingen meten Alleen dummymonsters in monsterbuizen worden geroerd. De standaardoplossingen worden niet geroerd. “Result.” • De verkregen meetresultaten worden weergegeven op het scherm en afgedrukt. •...
Hoofdstuk 2 Meting Op het scherm weergegeven en afgedrukte rapporten 2.9.1 Op het scherm weergegeven rapporten van resultaten Het instrument geeft rapporten van meetresultaten weer zoals hieronder wordt getoond wanneer resultaten zijn verkregen van normale metingen, STAT-metingen, HbA1c-controlemetingen en automatische kalibratie HbA1c. Voorbeeld a Type monster en meetnummer Hier worden de meetnummers (0000 tot 9999) weergegeven die zijn toegewezen aan monsters, HbA1c-controle en...
2.9 Op het scherm weergegeven en afgedrukte rapporten 2.9.2 Chromatogramrapport Het instrument drukt automatisch een chromatogramrapport af, elke keer als er een resultaat wordt verkregen met normale metingen/STAT-metingen/controlemetingen HbA1c en automatische kalibratie HbA1c. Het chromatogramrapport kan indien nodig opnieuw worden afgedrukt. Zie “3.6.1. Resultaten afdrukken/verzenden” op pagina 3-18.
Pagina 108
Hoofdstuk 2 Meting Symbool voor kolomvervanging Gewoonlijk wordt er niets afgedrukt, maar wanneer het tijd is om de kolom te vervangen, staat er een “*” zoals in het voorbeeld. Meetresultaten voor HbA1c en HbF De meetresultaten van standaardoplossing die door kalibratie verkregen zijn, worden getoond als waarden met één decimale plaats meer dan bij normale meting.
2.9 Op het scherm weergegeven en afgedrukte rapporten 2.9.3 Meetresultatenlijst (standaard: Niet afdrukken) Als <Afdrukken> is geselecteerd voor <Resultatenlijst>, drukt het instrument aan het einde van een batch metingen automatisch een meetresultatenlijst af (zie “3.7.2. De printer instellen” op pagina 3-26). Dit rapport kan indien nodig via het menu handmatig nogmaals worden afgedrukt (zie “3.6.1.
Hoofdstuk 2 Meting 2.9.4 Abnormale resultatenlijst (standaard: Niet afdrukken) De lijst van abnormale resultaten bevat de meetnummers en meldingen van de resultaten waarvoor “Abnormale fractie” verscheen op de rapporten met meetresultaten. Het instrument drukt dit rapport automatisch af aan het einde van een batch.
2.9 Op het scherm weergegeven en afgedrukte rapporten 2.9.5 Barcodefoutmeldingslijst (standaard: Niet afdrukken) De lijst van barcodefouten bevat meetresultaten waarbij de barcode niet correct werd gelezen. Het instrument drukt dit rapport automatisch af aan het einde van een batch. Dit rapport kan indien nodig via het menu handmatig nogmaals worden afgedrukt.
Hoofdstuk 2 Meting 2.9.6 Geschiedenis van waarschuwingen/fouten/storingen De geschiedenis van waarschuwingen/fouten/storingen bevat de codes en meldingen van waarschuwingen (W-091 tot W-097), fouten en storingen die zich hebben voorgedaan. REFERENTIE: Voor meer informatie over: • Waarschuwingen, zie “5.1. Als een waarschuwing wordt gegeven” op pagina 5-2. •...
2.9 Op het scherm weergegeven en afgedrukte rapporten 2.9.7 Rapport met kalibratieresultaten Het instrument drukt automatisch een rapport met de kalibratieresultaten af in de volgende gevallen. • Wanneer kalibratieresultaten zijn verkregen na de kalibratie • Voordat het meetresultaat wordt afgedrukt dat eerst is verkregen na begin van de meting (In dit geval vermeldt het afgedrukte rapport alleen de kalibratiedatum en -tijd, lotgegevens en kalibratiecoëfficiënten voor de meetstand die op het stand-byscherm wordt aangegeven.) Het rapport met kalibratieresultaten kan indien nodig handmatig nogmaals worden afgedrukt (zie “3.8.4.
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen Dit hoofdstuk beschrijft diverse handelingen zoals hoe u meetresultaten kunt afdrukken en bekijken, meetomstandigheden instellen, het instrument instellen en diagnostische controles uitvoeren. Functies op het stand-byscherm..............3-2 Instelling van startnummer voor metingen ..........3-3 Timer ......................3-4 3.3.1.
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen Functies op het stand-byscherm In dit gedeelte worden de functies en setup-items op het stand-byscherm uitgelegd. Stand-byscherm Onderdeel Beschrijving Meetstand Schakelt om tussen de stand Variant en de stand Fast. Zie “2.4. Meetstand selecteren (Variant of Fast)” op pagina 2-14. Startnummer Stelt het meetnummer in dat wordt toegewezen aan het monster dat het eerst gemeten wordt.
3.2 Instelling van startnummer voor metingen Instelling van startnummer voor metingen Stel het startnummer voor metingen in dat wordt toegewezen aan het monster dat of de controle die het eerst gemeten wordt. a Tik op het stand-byscherm op het vak <Startnummer>. •...
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen Timer Tik op het stand-byscherm op om de timer en de slaapstand te gebruiken. TIMER Hier tikken. Opstarttimer De opstarttimer start het instrument automatisch op de ingestelde tijd op. Voor elke dag kan een andere starttijd worden ingesteld.
Pagina 119
3.3 Timer c Stel de opstart- en uitschakeltimers in. • Zie de onderstaande tabel. REFERENTIE: Naar pagina 2/2 gaan: Tik op [→]. d Tik op • Het bericht “Instellingen zijn gewijzigd. Wijzigingen instellingen opslaan?” wordt weergegeven. e Tik op • Uw nieuwe instellingen worden opgeslagen en u keert terug naar het scherm [Timer instellen].
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.3.2 De opstarttimer instellen en overschakelen naar de slaapstand Met de opstarttimer kan het instrument zo worden ingesteld dat het slaapt en automatisch wordt aangezet op de ingestelde tijd van de dag. Het instrument kan ook slapen als de opstarttimer niet wordt gebruikt. Als de opstarttimer wordt gebruikt Volg de hieronder beschreven aanwijzingen op wanneer de <Opstarttimer>...
3.3 Timer Als de opstarttimer NIET wordt gebruikt Het instrument kan zo worden ingesteld dat het automatisch slaapt nadat een meting of het spoelen van slangen voltooid is, ook als <Opstarttimer> is ingesteld op <Niet gebruiken> (zie “3.3.1. De timervoorwaarden instellen” op pagina 3-4).
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen Functies in het hoofdmenu Stand-byscherm Tik op op het stand-byscherm om naar het scherm MENU [Hoofdmenu] te gaan. Op het scherm [Hoofdmenu] kunt u instellingen voor het instrument opgeven, meetresultaten bekijken en handelingen voor onderhoudstaken uitvoeren. * Schermnummers worden tussen ( ) aangegeven.
Pagina 123
3.4 Functies in het hoofdmenu Scherm [Menu Meetconditie] (3000) Optie Beschrijving (standaard vetgedrukt) Pagina Gebr.coëff. instellen Instellen van coëfficiënten “a” en “b” van de correctieformule “Y=aX+b” voor het 3-13 (3100) verkrijgen van HbA1c- en HbF-waarden in respectievelijk de stand Fast en Variant. HbA1c (mmol/mol) a: 0,01 tot 1,50 (1,00), b: -50,0 tot 50,0 (0,0) HbF (%) a: 0,01 tot 3,00 (1,00), b: -5,00 tot 5,00 (0,00)
Pagina 124
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen Scherm [Menu startinstellingen] (5000) Optie Beschrijving (standaard vetgedrukt) Pagina Inst. datum/tijd/taal Stel de datum en tijd van de geïntegreerde klok in, en de taal voor weergave en 3-25 (5100) afdrukken. Datum(DD-MM-JJ): 01-01-2000 tot 31-12-2099 (huidige datum) Tijd (24 uurs): 00:00 tot 23:59 (huidige tijd) Taal:...
Pagina 125
3.4 Functies in het hoofdmenu Scherm [Menu Onderhoud] (7000) Optie Beschrijving Pagina slangen wassen Reinigt de slangen. 4-26 (7100) Pipetteernaald Verplaatst de pipetteernaald naar een positie waar hij gemakkelijk kan worden 4-17 (7200) vervangen of gereinigd. 4-31 Verdunningskamer Leegt de verdunningskamer ter voorbereiding van het reinigen. 4-36 (7300) 4-39...
Pagina 126
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen Scherm [Menu Diagnose] (8000) Optie Beschrijving (standaard vetgedrukt) Pagina Menu slangentest Alle (8110): Test de aandrijfeenheid, monsterinvoerstroming en 3-33 (8100) afvoerstroming, allemaal één maal. Test aandrijfsectie (8120): Dit test de aandrijfeenheid. 3-34 Strom.test monsterinv. (8130): Test de monsterinvoerstroming. Stromingstest afvoer (8140): Test de afvoerstroming.
3.5 Meetomstandigheden Meetomstandigheden 3.5.1 Door de gebruiker gespecificeerde coëfficiënten instellen Stelt coëfficiënten “a” en “b” in van de correctieformule voor HbA1c en HbF, “Y=aX+b”. a Tik op het stand-byscherm op , <3. Menu Meetconditie> en <1. Gebr.coëff. instellen> in die volgorde. MENU b Voer coëfficiënten in.
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.5.2 Configureren van het systeem voor nummering van metingen Resetten van startnummer voor metingen Selecteer wanneer u het startnummer voor metingen wilt resetten naar “0001”. Toewijzing meetnummer Selecteer of meetnummers moeten worden toegewezen aan monsters in de volgorde van meting of dat meetnummers moeten worden gekoppeld aan het poortnummer.
Pagina 129
3.5 Meetomstandigheden BELANGRIJK: Opmerking bij het selecteren van <Poortnr.> voor <Toewijzing metingnummer>: • Als u het startnummer voor metingen handmatig instelt op een ander nummer dan “0001” (zie stap 1 in “2.5.2. Monsters meten” op pagina 2-22), plaats monsters voor het eerste monsterrek dan alleen in poorten met hetzelfde nummer als het laatste cijfer in het startnummer voor metingen, of in poorten met een hoger nummer.
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.5.3 De meetomstandigheden voor HbA1c instellen Stel de omstandigheden voor HbA1c-kalibratie, de parameters voor HbA1c-controlemeting, de drukeenheid voor de kolom en de omstandigheden voor het geven van foutmeldingen in. a Tik op het stand-byscherm op , <3. Menu Meetconditie> en <3. Inst. meetconditie> in deze volgorde. MENU b Stel de setup-items in.
Pagina 131
3.5 Meetomstandigheden Setup-item Beschrijving (standaard vetgedrukt) Verw. waarde CTRL Stel de verwachte waarden controle van de controles die u gebruikt in. Deze waarden staan mmol/mol vermeld op de bijsluiter van de controles. L: Oplossing Low 0 tot 99 mmol/mol (0 mmol/mol) H: Oplossing High 0 tot 200 mmol/mol (0 mmol/mol) Metingenaantal Stel het aantal keer in dat de controle wordt gemeten in één monstercontainer.
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen Meetresultaten Dit gedeelte beschrijft hoe u meetresultaten die zijn opgeslagen in het geheugen van het instrument kunt afdrukken, verzenden, bekijken en wissen. REFERENTIE: Het instrument kan in het geheugen tot 900 meetresultaten opslaan die zijn verkregen door de volgende metingen in beide meetstanden: normale meting, STAT-meting, controlemeting, kalibratie (dummymonster en standaardoplossing), reproduceerbaarheidstest HbA1c en test analysesectie.
Pagina 133
3.6 Meetresultaten Setup-item Beschrijving (standaard vetgedrukt) Datum(DD-MM-JJ) Stel een bereik van meetdatums in. De einddatum (rechts) moet gelijk zijn aan of later zijn dan de begindatum (links). Instelbaar bereik: 01-01-2000 tot 31-12-2099 Meting Selecteer het type meting: Normale en STAT-meting, Normale meting, STAT-meting, Controlemeting, Alle Result.
Pagina 134
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen f Tik op • Het afdrukken/verzenden van de geselecteerde meetresultaten wordt gestart. • Het scherm [Menu Meetresultaten] verschijnt opnieuw wanneer het afdrukken is voltooid. REFERENTIE: Als “Niet gevonden” op het display verschijnt: Geen overeenkomst gevonden in het geheugen. Tik op om terug te keren naar het scherm getoond bij stap c.
3.6 Meetresultaten 3.6.2 Resultaten bekijken In het geheugen opgeslagen meetresultaten kunnen worden bekeken op het display. U kunt ervoor kiezen om alle meetresultaten te bekijken op volgorde of individuele meetresultaten gespecificeerd naar type of nummer van de meting. Piekinformatie en chromatogrammen voor gezochte resultaten kunnen ook worden weergegeven. Monster-ID's die worden weergegeven als een reeks streepjes vanwege verkeerd gelezen barcodes kunnen worden aangepast.
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen Monster-ID's bewerken a Geef de resultaten waarvan u de monster-ID wilt wijzigen weer. • Zie “ Meetresultaten bekijken” op pagina 3-21. b Tik op en vervolgens op <Monsterinfo bewerken>. Functie c Voer een correct monster-ID in. •...
3.6 Meetresultaten Resultaten afdrukken/verzenden of monsterinformatie instellen a Geef het gewenste meetresultaat weer. • Zie “ Meetresultaten bekijken” op pagina 3-21. b Tik op Functie c Selecteer een van de opties hieronder. Setup-item Beschrijving Huidig resultaat afdr. Drukt het huidige weergegeven resultaat af, verkregen door het meten van één enkel monster.
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.6.3 Resultaten wissen Meetresultaten en de geschiedenis van waarschuwingen/fouten/problemen die zijn opgeslagen in het geheugen kunnen worden gewist. U kunt alle gegevens tegelijk wissen of specifieke soorten gegevens selecteren uit resultaten van normale en STAT-metingen, resultaten van controlemetingen en geschiedenis van waarschuwingen/fouten/ problemen.
3.7 Startinstellingen Startinstellingen 3.7.1 De datum, tijd en taal instellen Mogelijk geeft de interne klok niet de juiste tijd aan na de eerste installatie van het instrument of als het instrument gedurende een lange tijd niet gebruikt is. Stel de systeemklok correct in, omdat de datum en tijd van metingen worden vastgelegd aan de hand van de systeemklok.
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.7.2 De printer instellen U kunt de printer deactiveren als u niets wilt afdrukken. Wanneer u de printer gebruikt, kun u kiezen of u wel of niet: • piekinformatie en/of chromatogrammen wilt opnemen in de individuele rapporten met meetresultaten, •...
3.7 Startinstellingen 3.7.3 Externe uitvoer instellen Activeer de externe uitvoer van het instrument wanneer er een extern apparaat is aangesloten op de DATA OUT-aansluiting op het achterpaneel. Externe uitvoer is standaard uitgeschakeld, zodat het instrument niet kan communiceren met het externe apparaat, zelfs wanneer ze verbonden zijn. a Tik op het stand-byscherm op , <5.
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen Afdrukken 3.8.1 Geschiedenis van waarschuwingen, fouten en problemen afdrukken U kunt de geschiedenis afdrukken van waarschuwingen (W-091 tot W-097), fouten en problemen die zich in een bepaalde periode hebben voorgedaan. Het geschiedenisrapport vermeldt voorvallen vanaf het oudste voorval, ongeacht de meetstand (Fast of Variant).
3.8 Afdrukken 3.8.2 Een lijst van barcodefouten afdrukken U kunt een lijst met meetresultaten afdrukken voor monsters waarvan de barcode verkeerd werd gelezen voor een specifieke dag. REFERENTIE: Voorbeeld van afgedrukte rapporten: Zie “2.9.5. Barcodefoutmeldingslijst (standaard: Niet afdrukken)” op pagina 2-49.
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.8.3 Een lijst van abnormale resultaten afdrukken De lijst van abnormale resultaten bevat de meetnummers en meldingen van de resultaten waarvoor “Abnormale fractie” verscheen op de chromatogrammenrapporten. U kunt deze lijsten gebruiken om de oorzaak van onnauwkeurige meetresultaten te achterhalen.
3.8 Afdrukken 3.8.4 Een rapport met kalibratieresultaten afdrukken U kunt het meest recente rapport met kalibratieresultaten afdrukken. Dit rapport geeft een lijst van ofwel de coëfficiënten verkregen door automatische kalibratie HbA1c ofwel de handmatig ingestelde coëfficiënten, afhankelijk van welke van de twee het laatst werd uitgevoerd. REFERENTIE: Voorbeeld van afgedrukte rapporten: Zie “2.9.7.
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.8.6 De geschiedenis van vervanging reagens afdrukken U kunt de geschiedenis afdrukken van het vervangen van eluensverpakkingen, flessen hemolysespoeloplossing en kolommen. Deze lijst kan voor elk reagens 10 vervangingstijden bevatten. a Tik op het stand-byscherm op , <6.
3.9 Diagnose Diagnose 3.9.1 De stroming van het hele systeem testen U kunt een serie tests uitvoeren die de aandrijfeenheid, monsterinvoerstroming en afvoerstroming, allemaal één maal testen. Gebruik de stromingstest voor het hele systeem om de werking van het instrument te controleren nadat een storing optreedt.
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.9.2 Stromingstest individueel circuit U kunt een stromingstest uitvoeren op ieder van de onderstaande circuits onafhankelijk van elkaar. Er kunnen tussen de 1 en 99 testcycli worden ingesteld. Deze tests verbruiken minder eluensen en hemolysespoeloplossing dan echte metingen.
3.9 Diagnose 3.9.3 Nauwkeurigheidscontrolerapporten afdrukken U kunt statistische informatie over controlemetingen HbA1c en metingen van monsters gedurende een bepaalde periode afdrukken. Gebruik dit rapport om de status van de nauwkeurigheidscontrole te controleren. REFERENTIE: Voorbeeld van afgedrukte rapporten: Zie “6.1.2. Nauwkeurigheidscontrolerapporten” op pagina 6-5. a Tik op het stand-byscherm op , <8.
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.9.4 Een proefmeting uitvoeren voor de analysesectie Volg de hieronder beschreven instructies om een proefmeting voor de analysesectie uit te voeren als de meetresultaten onnauwkeurig lijken. Deze test meet de hemolysespoeloplossing 5 keer om te controleren of de analysesectie naar behoren werkt.
3.9 Diagnose 3.9.5 De HbA1c-reproduceerbaarheid testen (monster volbloed) Voer een reproduceerbaarheidstest uit volgens de hieronder beschreven instructies als de reproduceerbaarheid van HbA1c-meetresultaten lijkt te zijn afgenomen bij metingen van monsters volbloed anemie of niet-anemie. Deze test meet herhaaldelijk hetzelfde monster volbloed en geeft op basis van die resultaten statistische informatie weer (gemiddelde, R, S.D.
Pagina 152
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen Meet het monster. a Stel de setup-items in. Setup-item Beschrijving (standaard vetgedrukt) Meetstand Selecteer de meetstand waarin u de reproduceerbaarheidstest wilt uitvoeren. De standaardinstelling is de huidige meetstand. Optie: Fast, Variant Metingaantal Stel het aantal metingen in dat bij de reproduceerbaarheidstest wordt uitgevoerd.
3.9 Diagnose 3.9.6 De HbA1c-reproduceerbaarheid testen (monster hemolyse) Voer een reproduceerbaarheidstest uit volgens de hieronder beschreven instructies als de reproduceerbaarheid van HbA1c-meetresultaten lijkt te zijn afgenomen bij metingen van monsters hemolyse. Deze test meet herhaaldelijk hetzelfde monster hemolyse of dezelfde hemolysecontrole, verdeeld over meerdere monstercontainers, en geeft statistische gegevens (gemiddelde, R, S.D.
Pagina 154
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen Voor monsterbekers: Oneven genummerde poorten: Leeg Even genummerde poorten: Monsterbeker Monsterbeker met Leeg monster hemolyse d Plaats het hemolysecontrolerek op de rektransportsectie. Meet de monsters. a Tik op Starten • De meting start. • Voor elke meting wordt een resultaat weergegeven. REFERENTIE: Om de meting te onderbreken, druk op Stop...
3.10 Instellingen van reagensgegevens 3.10 Instellingen van reagensgegevens Reagensgegevens bevatten het partijnummer en de uiterste gebruiksdatum van het betreffende reagens. U kunt deze gegevens in het instrument opslaan voor de hieronder vermelde reagentia, en uw reagentia beheren om altijd het juiste reagens in de juiste toestand te gebruiken.
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.10.2 Reagensgegevens instellen na vervanging reagentia U kunt de reagensgegevens op elk moment instellen, bijv. in de volgende gevallen: • U heeft geen gegevens ingesteld toen het reagens werd vervangen. • Het instrument is voor het eerst na installatie opgestart. a Selecteer op het stand-byscherm , <2.
3.10 Instellingen van reagensgegevens 3.10.3 Reagensgegevens afdrukken Reagensgegevens kunnen als volgt worden afgedrukt: • Aan het begin van batches • Op individuele meetresultatenrapporten REFERENTIE: Instellingsinstructies: Zie “3.7.2. De printer instellen” op pagina 3-26. Voorbeeld van afgedrukte rapporten: Zie “2.9.7. Rapport met kalibratieresultaten” op pagina 2-51 en “6.1.5. Rapport met reagensgegevens”...
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.11 Instelling van operatorbeheer De operatorbeheerfunctie helpt bij het identificeren van instrumentgebruikers en het beperken van het instrumentgebruik door gebruikers een operator-ID toe te wijzen. Er kunnen maximaal 10 operator-ID's worden geregistreerd. 3.11.1 Operatorbeheer instellen De operatorbeheerfunctie is standaard uitgeschakeld. Als u de operatorbeheerfunctie wilt gebruiken, volgt u de onderstaande instructies om deze in te schakelen.
3.11 Instelling van operatorbeheer 3.11.2 Operator-ID's en wachtwoorden registreren/wijzigen Volg de hieronder beschreven instructies om nieuwe operator-ID's te registreren of bestaande operator-ID's te wijzigen. Bovendien kunt u door het instellen van wachtwoorden voor de operator-ID's voorkomen dat het instrument door derden wordt bediend. a Tik op het stand-byscherm op , <5.
Pagina 160
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen REFERENTIE: Elk teken van het wachtwoord wordt weergegeven als een sterretje (*). Als er twee korte pieptonen klinken: De invoer is onjuist. Voer het juiste wachtwoord in. d Tik op • Het bericht “Instellingen zijn gewijzigd. Wijzigingen instellingen opslaan?” wordt weergegeven. e Tik op •...
3.11 Instelling van operatorbeheer 3.11.3 Operatorgegevens wissen U kunt bestaande operator-ID's en wachtwoorden wissen. a Tik op het stand-byscherm op , <5. Menu startinstellingen>, <5. Menu Operatorbeheer> en <3. Wis MENU informatie> in die volgorde. b Selecteer het nummer van de operator-ID die u wilt wissen. •...
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.11.4 De operator-ID selecteren Zodra de operatorbeheerfunctie is ingeschakeld (zie “3.11.1. Operatorbeheer instellen” op pagina 3-44), moet u uw operator-ID selecteren voordat u het instrument bedient. Sommige functies zijn beperkt en metingen kunnen pas worden uitgevoerd als een operator-ID is geselecteerd. Bij het opstarten van het instrument Wanneer u het instrument opstart, wacht u tot het opwarmen is gestart en selecteert u vervolgens uw operator-ID aan de hand van de onderstaande instructies.
3.11 Instelling van operatorbeheer 3.11.5 De operator-ID wijzigen Als de operator wordt gewijzigd, wijzig dan de operator-ID in die voor de volgende operator. a Tik op het stand-byscherm op <Operator-ID>. • Het scherm [Selectie operator-ID] verschijnt. b Tik op de operator-ID van de volgende gebruiker. c Wanneer een wachtwoord is ingesteld, tikt u <Wachtwoord>...
Hoofdstuk 3 Diverse handelingen 3.12 De meetteller instellen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de kolomteller instelt. Deze teller verschijnt onder <Kolomteller> op het stand-byscherm. Gebruikelijk is dat de teller wordt gereset naar “0000” nadat de kolom is vervangen door een nieuwe. Als u de teller per ongeluk heeft gereset, volg dan de instructies hieronder om de teller op een gewenst nummer in te stellen.
Hoofdstuk 4 Onderhoud In dit hoofdstuk worden instructies beschreven voor het uitvoeren van onderhoudstaken, waaronder het vervangen van verbruiksartikelen zoals reagentia en printerpapier, en het reinigen van de pipetteernaald en verdunningskamer. Frequentie van onderhoud................4-2 Vervanging van verbruiksartikelen ............. 4-3 4.2.1.
Hoofdstuk 4 Onderhoud Frequentie van onderhoud In dit gedeelte vindt u een opsomming van de onderdelen die onderhoud vereisen en de standaardfrequentie waarmee onderhoudstaken moeten worden uitgevoerd. Reinig of vervang de onderdelen met de aanbevolen tussenpozen volgens onderstaande tabel. Draag beschermende handschoenen om blootstelling aan pathogene micro-organismen te voorkomen als u onderhoudstaken uitvoert die met een vinkje () zijn aangegeven.
4.2 Vervanging van verbruiksartikelen Vervanging van verbruiksartikelen 4.2.1 Pakken eluens vervangen Vervang het pak eluens als “W-053 Geen eluens A”, “W-054 Geen eluens B” of “W-055 Geen eluens CV” op het display wordt weergegeven. Wees voorzichtig en voorkom dat eluens in aanraking komt met de huid, ogen of mond. Als er eluens in aanraking komt met ogen of mond, was dan onmiddellijk met veel water en raadpleeg een arts.
Pagina 168
Hoofdstuk 4 Onderhoud a Voer de 10-cijferige reagensgegevenscode in die wordt vermeld op het etiket van een nieuw pak eluens. • Als de invoer wordt geaccepteerd, worden het lotnummer en de uiterste gebruiksdatum bijgewerkt. LET OP: Als <Lotnr.> en <Verloopt> niet worden bijgewerkt en nog steeds streepjes (---) bevatten: De invoer is mogelijk onjuist.
Pagina 169
4.2 Vervanging van verbruiksartikelen c Steek de naald van de flessendop in het nieuwe pak en draai de dop goed vast. LET OP: Bevestig de flessendop met naald niet boven het instrument aan het pak, maar ergens anders. Anders kunt u vloeistof morsen en het instrument beschadigen.
Pagina 170
Hoofdstuk 4 Onderhoud Verwijder de lucht uit het eluens door af te vullen. a Tik op BACK • Het afvullen start voor het nieuwe eluens. • Na voltooiing wordt het scherm [Hoofdmenu] weer weergegeven. b Tik op om terug te keren naar het stand-byscherm. HOME •...
4.2 Vervanging van verbruiksartikelen 4.2.2 De fles hemolysespoeloplossing vervangen Vervang de fles hemolysespoeloplossing als “W-052 Geen hemolysespoeloplossing” op het display wordt weergegeven. Wees voorzichtig en voorkom dat hemolysespoeloplossing in aanraking komt met de huid, ogen of mond. Als de oplossing in aanraking komt met ogen of mond, was dan onmiddellijk met veel water en raadpleeg een arts.
Pagina 172
Hoofdstuk 4 Onderhoud Verwijder de gebruikte fles hemolysespoeloplossing. a Leg wat gaasdoek klaar bij het instrument. b Verwijder de flessendop met naald van de fles. • Leg de naald op het gaasdoek. Plaats de nieuwe fles hemolysespoeloplossing. a Verwijder de dop van een nieuwe fles hemolysespoeloplossing. REFERENTIE: Bewaar de dop in het doosje met toebehoren.
Pagina 173
4.2 Vervanging van verbruiksartikelen LET OP: Houd de fles niet sterk gekanteld nadat de flessendop met naald op de fles is bevestigd. De luchtinlaatopening op de dop kan verstopt raken. e Plaats de nieuwe fles in de aangegeven positie. Reset de hoeveelheid resterend reagens voor de hemolysespoeloplossing. a Tik op Voltooi •...
Hoofdstuk 4 Onderhoud 4.2.3 Het printerpapier vervangen Als de papierrol bijna op is, ziet u een rode lijn langs beide randen van het printerpapier. Vervang de papierrol zo spoedig mogelijk. Als het printerpapier op is, wordt een pictogram 'papier op' op het display weergegeven.
4.2 Vervanging van verbruiksartikelen 4.2.4 De kolom vervangen Lees de bijsluiter die bij de kolom wordt geleverd goed door voordat u de kolom vervangt. Als de melding “Kolom moet worden vervangen” op het display verschijnt, gebruikt u dit als referentie om te beslissen wanneer u de kolom moet vervangen.
Pagina 176
Hoofdstuk 4 Onderhoud • U kunt ook de optionele handmatige barcodelezer gebruiken. Kolomcode • Als de invoer wordt geaccepteerd, worden het lotnummer en de uiterste gebruiksdatum bijgewerkt. LET OP: Controleer of het lotnummer en de uiterste gebruiksdatum op het scherm overeenkomen met wat staat vermeld op het Kwaliteitscertificaat (CERTIFICATE OF QUALITY).
Pagina 177
4.2 Vervanging van verbruiksartikelen Maak de oude kolom los. De kolom en kolomhouder kunnen heet zijn. Houd voordat u de kolom aanraakt uw hand in de buurt van de kolom om te controleren of deze niet heet is. Als de kolom heet is, kan de temperatuurregelingsunit breken.
Pagina 178
Hoofdstuk 4 Onderhoud De lucht uit de kolom verwijderen door af te vullen. LET OP: Controleer voordat vloeistof wordt gepompt of de slang in de IN-kant van de kolom is gestoken. Als de slang niet voldoende is ingestoken, kan er vloeistof spatten tijdens het pompen. a Tik op en wacht ongeveer 30 seconden.
Pagina 179
4.2 Vervanging van verbruiksartikelen Controleren op vloeistoflekkage. a Controleer of er geen vloeistof uit de verbindingen aan de IN- en OUT-kant van de kolom lekt. • Draai de duwschroeven opnieuw vast als er vloeistof lekt. De panelen sluiten. a Sluit de temperatuurcontrolekamer en vervolgens het voorpaneel. 10 Onderhoud voltooien.
Pagina 180
Hoofdstuk 4 Onderhoud c Tik op om terug te keren naar het stand-byscherm. HOME • Controleer of [Kolomteller] is gereset naar “0000”. REFERENTIE: De waarde voor [Kolomteller] wordt niet gereset als u op tikte in stap 10-b. Annuleer d Voer kalibratie HbA1c uit. •...
4.2 Vervanging van verbruiksartikelen 4.2.5 Het pipetteernaaldspoelblok en de O-ring onderhouden/De pipetteernaald vervangen Het pipetteernaaldspoelblok reinigen en de O-ring vervangen Vervang de O-ring van het pipetteernaaldspoelblok na elke 3000 metingen. Hemolysespoeloplossing kan lekken uit het pipetteernaaldspoelblok als de O-ring is aangetast. Als gevolg is het mogelijk dat de pipetteernaald niet voldoende wordt gespoeld.
Pagina 182
Hoofdstuk 4 Onderhoud Verwijder het STAT-poortdeksel. a Open het voorpaneel. • De mechanische gedeelten worden uitgeschakeld. REFERENTIE: De melding “W-062 Voorpaneel of onderh.afdekplaat is open.” wordt weergegeven als het voorpaneel wordt geopend voordat stappen 1-a tot 1-c worden uitgevoerd. Zorg dat u stappen 1-a tot 1-c eerst uitvoert.
Pagina 183
4.2 Vervanging van verbruiksartikelen c Terwijl u de naaldgeleider naar beneden houdt tot waar deze stopt (a), draait u de pipetteernaald naar boven met uw andere hand en verplaatst u deze naar voren (b). d Verwijder de naaldslang van de pipetteernaald. •...
Pagina 184
Hoofdstuk 4 Onderhoud Vervang de O-ring. a Verwijder de afdekplaat. • Terwijl u het pipetteernaaldspoelblok met een hand op zijn plaats houdt, trekt u zachtjes aan het lipje aan de voorkant met uw andere hand. Lipje aan de voorkant b Verwijder de oude O-ring met het pincet AA. c Veeg vuil weg uit de groef waar de O-ring in rust.
Pagina 185
4.2 Vervanging van verbruiksartikelen c Terwijl u de naaldgeleider naar beneden houdt tot waar deze stopt, steekt u de punt van de pipetteernaald door de twee installatiegaten. • Pas de uitstulping bovenaan de pipetteernaald in de uitsparing in de naaldhouder (a). LET OP: Plaats de pipetteernaald zo dat het gat bij de punt van de Plaats het...
Pagina 186
Hoofdstuk 4 Onderhoud Onderhoud voltooien. a Selecteer <Gereed> voor de onderhoudstaken die u heeft uitgevoerd. • Tik op <Nog niet> om dit te wijzigen in <Gereed>. b Tik op • Het instrument legt de onderhoudsdatum vast. • Het scherm [Menu Onderhoud] wordt weer weergegeven. c Tik op om terug te keren naar het stand-byscherm.
4.2 Vervanging van verbruiksartikelen 4.2.6 De netfilters van de reagensnaalden vervangen Vervang de netfilters van de naalden voor eluensen en hemolysespoeloplossing na elke 6000 metingen. Er kan een probleem met de doorstroom ontstaan als de netfilters verstopt raken. BELANGRIJK: Vervang de netfilters voor reagentia één voor één. Voorbereiden: Filter en O-ring voor elekt.
Pagina 188
Hoofdstuk 4 Onderhoud Vervang het netfilter. a Draai met de hand de dop van de filterbehuizing af en verwijder deze. Filterhouderdop b Verwijder de oude bruine O-ring en het netfilter uit de behuizing Bruine O-ring met het pincet AA. Filterhouder Netfilter c Plaats een nieuw netfilter in de filterbehuizing.
Pagina 189
4.2 Vervanging van verbruiksartikelen Verwijder de lucht uit de slang door af te vullen. a Vul de slang af en pomp er vloeistof doorheen. • Naald eluens: Vul het betreffende eluens af en pomp dan vloeistof naar de slang. • Naald hemolysespoeloplossing: Vul de hemolysespoeloplossing af.
Hoofdstuk 4 Onderhoud Spoelen en reinigen 4.3.1 Afvalvloeistof afvoeren Verwijder elke dag voordat u de eerste meting uitvoert de afvalvloeistof uit de fles voor afvalvloeistof. Dit instrument voert afvalvloeistof af uit twee afvoerverbindingen op het achterpaneel: “D1” voor de optische eenheid en “D2” voor afvalvloeistof.
Pagina 191
4.3 Spoelen en reinigen Bereid de spoeloplossing voor slangen. a Breng 5 mL spoeloplossing voor slangen in een monsterbuis. Spoeloplossing voor buizen (5 mL) b Plaats de monsterbuis in poort 1 van het spoelrek. LET OP: Zorg dat u wel het spoelrek gebruikt. Gebruik van andere rekken kan het instrument beschadigen of aanzienlijke afbraak van kolommateriaal veroorzaken, waardoor de kolom moet worden vervangen.
Pagina 192
Hoofdstuk 4 Onderhoud Het instrument uitschakelen. LET OP: Als de timer is ingesteld door op te tikken, schakel het instrument dan niet uit door de Timer stand-byschakelaar in te drukken in stap b. Wanneer u het instrument uitschakelt met de stand-byschakelaar wordt de timer geannuleerd.
4.3 Spoelen en reinigen 4.3.3 Automatisch slangen doorspoelen na meting U kunt automatisch de slangen doorspoelen na het meten van monsters door een spoelrek te plaatsen na de monsterrekken. Plaats monsterbuizen met de spoeloplossing voor slangen in het spoelrek. Draag beschermende handschoenen om blootstelling aan pathogene micro-organismen te voorkomen.
Pagina 194
Hoofdstuk 4 Onderhoud Start de meting. a Druk in het stand-byscherm op • De normale meting start. • De melding “Wassen slangen.” verschijnt wanneer het spoelrek wordt gedetecteerd. • Slangen doorspoelen start wanneer de normale meting voor alle monsters is voltooid. REFERENTIE: Het instrument na het doorspoelen van de slangen in de slaapstand zetten:...
4.3 Spoelen en reinigen 4.3.4 De pipetteernaald reinigen Reinig de pipetteernaald eenmaal per week. Een gecontamineerde pipetteernaald versnelt de aantasting van de O-ring van het pipetteernaaldspoelblok. Als de O-ring is aangetast, kan er hemolysespoeloplossing weglekken, wat leidt tot onnauwkeurige meetresultaten. ...
Pagina 196
Hoofdstuk 4 Onderhoud Bevestig het STAT-poortdeksel. Zorg dat u de STAT-poortdeksel weer bevestigt. Dit vermindert het spetteren van monsters wanneer monsterbuizen niet zijn afgesloten met een dop. a Plaats de STAT-poortdeksel weer in zijn oorspronkelijke positie en draai de kartelschroef met de hand vast. b Sluit het voorpaneel.
4.3 Spoelen en reinigen 4.3.5 De monsterbuisrotatiesectie reinigen Reinig de monsterbuisrotatiesectie eenmaal per maand. De monsterbuisrotatiesectie kan de monsterbuizen niet goed centrifugeren als de rollers gecontamineerd zijn. Draag beschermende handschoenen om blootstelling aan pathogene micro-organismen te voorkomen. Voer gebruikt gaasdoek en beschermende handschoenen af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch gevaarlijk afval.
Pagina 198
Hoofdstuk 4 Onderhoud Verwijder het STAT-poortdeksel. a Open het voorpaneel. • De mechanische gedeelten worden uitgeschakeld. REFERENTIE: De melding “W-062 Voorpaneel of onderh.afdekplaat is open.” wordt weergegeven als het voorpaneel wordt geopend voordat stappen 1-a tot 1-c worden uitgevoerd. Zorg dat u stappen 1-a tot 1-c eerst uitvoert.
Pagina 199
4.3 Spoelen en reinigen Bevestig het STAT-poortdeksel. Zorg dat u de STAT-poortdeksel weer bevestigt. Dit vermindert het spetteren van monsters wanneer monsterbuizen niet zijn afgesloten met een dop. a Plaats de STAT-poortdeksel weer in zijn oorspronkelijke positie en draai de kartelschroef met de hand vast. b Sluit het voorpaneel.
Hoofdstuk 4 Onderhoud 4.3.6 De verdunningskamer reinigen Was de verdunningskamereenheid en de deksel van de verdunningskamer eenmaal per maand om vuil en resten van de rubberen dop te verwijderen. Mogelijk worden er onnauwkeurige meetresultaten verkregen als de verdunningskamer vuil is. ...
Pagina 201
4.3 Spoelen en reinigen Verwijder de afdekplaat van de verdunningskamer. a Open het voorpaneel. • De mechanische gedeelten worden uitgeschakeld. REFERENTIE: De melding “W-062 Voorpaneel of onderh.afdekplaat is open.” wordt weergegeven als het voorpaneel wordt geopend voordat stappen 1-a tot 1-c worden uitgevoerd. Zorg dat u stappen 1-a tot 1-c eerst uitvoert.
Pagina 202
Hoofdstuk 4 Onderhoud Reinig de verdunningskamer. a Dep eventuele vloeistof in de verdunningskamer en lekbak op en Lekbak (voor de veeg vuil en resten van de rubberen dop weg. verdunningskamer) Verdunningskamer • Gebruik wattenstaafjes of met gezuiverd water bevochtigd gaasdoek. Bevestig de afdekplaat van de verdunningskamer.
4.3 Spoelen en reinigen 4.3.7 De verdunningskamer demonteren en wassen Verwijder de verdunningskamer uit het instrument en was deze eenmaal per jaar grondig om het vuil en de resten van de rubberen dop te verwijderen. Mogelijk worden er onnauwkeurige meetresultaten verkregen als de verdunningskamer vuil is.
Pagina 204
Hoofdstuk 4 Onderhoud De verdunningskamereenheid reinigen. a Verwijder vuil en vreemde stoffen uit de verdunningskamer, de Verdunningskamer lekbak en de slangpoorten. • Verwijder monsterresten en opgehoopte resten van de rubberen dop. • Maak de bodems van de verdunningskamer en de lekbak zorgvuldig schoon.
Pagina 205
4.3 Spoelen en reinigen Onderhoud voltooien. a Sluit de onderhoudsafdekplaat en vervolgens het voorpaneel. • De mechanische onderdelen worden ingeschakeld en geïnitialiseerd. LET OP: Sluit de deksel om de mechanische onderdelen te initialiseren, zelfs als u niet direct metingen of andere bewerkingen gaat uitvoeren.
Hoofdstuk 4 Onderhoud 4.3.8 De cel van de optische eenheid spoelen Spoel de cel van de optische eenheid elk jaar of na elke 12000 metingen, afhankelijk van wat er eerst gebeurt. Als de cel van de optische eenheid vuil is, worden er mogelijk onnauwkeurige meetresultaten verkregen. ...
Pagina 207
4.3 Spoelen en reinigen c Bevestig de slangenset aan de met een pijl gemarkeerde kant van de celspoelset. Injectiespuitset d Bevestig de injectiespuitset aan de andere kant van de celspoelset. e Plaats de punt van de slangenset in de oplossing in het bekerglas Slangenset en trek de zuiger van de injectiespuit naar buiten.
Pagina 208
Hoofdstuk 4 Onderhoud f Stop enkele tissues onder de invoerklep en de lekbak. • De tissues nemen alle gelekte vloeistof op die overloopt bij het spoelen van de cel van de optische eenheid. Invoerklep Maak de oude kolom los. De kolom en kolomhouder kunnen heet zijn. Houd voordat u de kolom aanraakt uw hand in de buurt van de kolom om te controleren of deze niet heet is.
Pagina 209
4.3 Spoelen en reinigen Installeer de celspoelset. Sluit de celspoelset aan op de slangen waaruit de kolom werd verwijderd. LET OP: Installeer de celspoelset met de pijl naar boven. Installeer deze niet ondersteboven. Draai de duwschroef met de hand vast. Het gebruik van gereedschap kan schade aan het instrument veroorzaken.
Pagina 210
Hoofdstuk 4 Onderhoud De cel van de optische eenheid spoelen Pomp de spoeloplossing in de cel van de optische eenheid. [Gedurende 40 sec.] a Tik op en meet 40 seconden met een timer. MENU Pomp • Het vloeistofpompen begint. b Wanneer ongeveer 40 seconden zijn verstreken, tikt u op Gestopt MENU •...
Pagina 211
4.3 Spoelen en reinigen De kolom installeren Verwijder de celspoelset. a Wikkel de celspoelset in tissues en draai de duwschroef aan de OUT-kant slang IN-kant met de hand los van de celspoelset. b Draai de duwschroef aan de OUT-kant met de hand om deze van de celspoelset los te maken.
Pagina 212
Hoofdstuk 4 Onderhoud De lucht uit de kolom verwijderen door af te vullen. LET OP: Controleer voordat vloeistof wordt gepompt of de slang in de IN-kant van de kolom is gestoken. Als de slang niet voldoende is ingestoken, kan er vloeistof spatten tijdens het pompen. a Tik op en wacht ongeveer 30 seconden.
4.3 Spoelen en reinigen Voltooi de installatie van de kolom. a Tik op Voltooi b Als “Is de kolom vervangen?” wordt weergegeven, tik op Annuleer • De vorige kolomtellerwaarde blijft behouden. REFERENTIE: De melding “W-062 Voorpaneel of onderh.afdekplaat is open.”...
Pagina 214
Hoofdstuk 4 Onderhoud De celspoelset spoelen Spoel de celspoelset. a Doe meer dan 10 mL gedistilleerd water in een ander bekerglas. b Bevestig de slangenset aan de met een pijl gemarkeerde kant van Injectiespuitset de celspoelset. c Bevestig de injectiespuitset aan de andere kant van de celspoelset.
4.3 Spoelen en reinigen 4.3.9 Het monsterrek en de poortgeleiders reinigen Reinig de monsterrekken en poortgeleiders als ze vuil worden. Als deze onderdelen in vuile toestand gebruikt worden, wordt het monster mogelijk onvoldoende geroerd. Bovendien kan het vuil zich aan de barcode-etiketten op de monsterbuizen hechten, waardoor het instrument de monster-ID's niet correct kan lezen.
Hoofdstuk 4 Onderhoud Afvullen Doorgaans wordt automatisch lucht uit de slangen verwijderd door af te vullen vóór de metingen. Volg de aanwijzingen hieronder wanneer u wordt gevraagd om af te vullen of vloeistof te pompen na het vervangen van onderdelen of bij het opheffen van een waarschuwing, fout of storing. Er is keuze uit zeven verschillende typen afvullen.
4.5 Onderhoud vastleggen Onderhoud vastleggen 4.5.1 De onderhoudsdatum vastleggen Na het vervangen of reinigen van onderdelen legt het instrument automatisch de datum vast. U kunt deze informatie gebruiken om te weten wanneer er weer onderhoud nodig is. Onderhoudsdatums kunnen ook handmatig worden ingevoerd nadat taken zijn voltooid die niet automatisch worden vastgelegd of wanneer u vastgelegde datums wilt wijzigen.
Hoofdstuk 4 Onderhoud 4.5.2 Onderhoudsgeschiedenis bekijken Hier kunt u weergeven wat de laatste datum van elke onderhoudstaak was en hoeveel metingen er sinds die datum voor onderhoud zijn verricht. a Tik op het stand-byscherm op , <7. Menu Onderhoud> MENU en <8.
4.6 Vóór/na een lange periode buiten gebruik te zijn Vóór/na een lange periode buiten gebruik te zijn 4.6.1 Het instrument voorbereiden vóór een lange periode buiten gebruik te zijn Wanneer u van plan bent het instrument gedurende één week of langer niet te gebruiken, volg dan de instructies hieronder op over het reinigen van elk onderdeel.
Pagina 220
Hoofdstuk 4 Onderhoud De kolom opbergen. a Koppel de kolom los van de kolomhouder en duw de slang tot hij ongeveer 3 mm voor de duwschroeven uitsteekt. • Zie stap 4 in “4.2.4. De kolom vervangen” op pagina 4-13. b Sluit beide uiteinden van de kolom af met de afdichtingsschroeven. c Berg de kolom op bij een temperatuur tussen 3°C en 25°C.
Pagina 221
4.6 Vóór/na een lange periode buiten gebruik te zijn Draineer vloeistof uit de kamers. a Tik op het stand-byscherm op , <7. Menu Onderhoud>, <5. Menu Afvoer> en <1. Eluens A>, in deze volgorde. MENU • De vloeistof wordt afgevoerd uit de kamer voor eluens A. •...
Pagina 222
Hoofdstuk 4 Onderhoud d Trek de kamer voor eluens A 2 à 3 cm naar voren. BELANGRIJK: Verwijder en reinig de kamers één voor één om ze niet met elkaar te verwarren. LET OP: Trek niet te hard aan de kabels en slangen wanneer u de kamers eruit trekt.
Pagina 223
4.6 Vóór/na een lange periode buiten gebruik te zijn De slangen voor eluens spoelen. a Voeg een kleine hoeveelheid gedistilleerd water toe aan een leeg aluminiumpak en spoel de binnenkant. • Gebruik de drie aluminiumpakken (meegeleverd) voor onderhoud wanneer het instrument lange tijd niet zal worden gebruikt.
Pagina 224
Hoofdstuk 4 Onderhoud 10 Voer het gedistilleerde water af uit de slangen. a Verwijder de flessendoppen met naald van de aluminiumpakken. • Leg de naalden op het gaasdoek. • Veeg de naalden helemaal tot aan de basis schoon. b Voer al het gedistilleerde water af uit de aluminiumpakken. LET OP: ...
Pagina 225
4.6 Vóór/na een lange periode buiten gebruik te zijn 13 Voer het gedistilleerde water af uit de slangen. a Voer al het gedistilleerde water af uit het bekerglas waarin de flessendop met naald voor de hemolysespoeloplossing was geplaatst. b Tik op <4. Hemolysespoeloplossing>. •...
Hoofdstuk 4 Onderhoud 4.6.2 Het instrument opstarten na langere tijd niet gebruikt te zijn Volg de onderstaande instructies om het instrument op te starten nadat het een week of langer niet is gebruikt. De pakken eluens en fles hemolysespoeloplossing plaatsen. a Plaats de pakken eluens A, B en CV op het flessenblad.
Pagina 227
4.6 Vóór/na een lange periode buiten gebruik te zijn Het instrument aanzetten. a Steek de stekker van het voedingssnoer in het stopcontact. Stand-byschakelaar b Druk op de kant met “–” van de hoofdstroomschakelaar. • Zie stap 1 in “1.5.1. De stroom voor de eerste keer inschakelen” op pagina 1-32.
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen als er een waarschuwing wordt gegeven of als er een fout of een storing optreedt. Er wordt ook beschreven wat u moet doen als pakken elueermiddel aan de verkeerde naalden bevestigd zijn of als de kolomslangen beschadigd zijn.
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen Als een waarschuwing wordt gegeven Waarschuwingen geven aan welke handelingen u moet verrichten tijdens gebruik van het instrument via alarmen, waarschuwingscodes, pictogrammen en meldingen. Metingen kunnen worden onderbroken door sommige waarschuwingen, maar de meetresultaten van opgezogen monsters worden gerapporteerd wanneer mogelijk. Meet monsters waarvoor door een waarschuwing geen meetresultaten zijn verkregen opnieuw nadat u de vereiste handelingen heeft verricht.
5.1 Als een waarschuwing wordt gegeven 5.1.2 Oorzaken en oplossingen Doe beschermende handschoenen aan om blootstelling aan pathogene micro-organismen te voorkomen vóór u enige handeling die u kan blootstellen aan de monsters uitvoert. Voer gebruikte monsters en beschermende handschoenen af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch gevaarlijk afval.
Pagina 232
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen W-010 Positie STAT-poort incorrect Zie de handleiding, zet de STAT-poort juist, en probeer opnieuw. Oorzaak De STAT-poort is niet in de juiste positie ingesteld. Oplossing a Tik op om de waarschuwing te wissen. b Duw de STAT-poort met de hand in de richting van de pijl bij “PUSH”, totdat hij vastklikt (zie pagina 2-29).
Pagina 233
5.1 Als een waarschuwing wordt gegeven W-023 HbA1c-retentietijd fluctueerde. Oorzaak Er lekt vloeistof uit de elueermiddelslangen of de vloeistofpomp. Er hebben zich luchtbellen gevormd in de terugslagklep van de vloeistofpomp. De verkeerde flessendop is gebruikt op het verkeerde pak elueermiddel. Oplossing a Tik op om de waarschuwing te wissen.
Pagina 234
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen W-044 Lage druk Oorzaak Er zit lucht in de vloeistofpomp. Er lekt vloeistof uit de elueermiddelslangen of de vloeistofpomp. Oplossing a Tik op om de waarschuwing te wissen. Nadat de meting is gestopt, doorloop stappen b en c. b Verwijder lucht uit de slang door af te vullen (zie pagina 4-52: Selecteer in het scherm [Menu Vullen] <1.
Pagina 235
5.1 Als een waarschuwing wordt gegeven W-058 Afvalvloeistoffles is vol. Verwijder afvalvloeistof uit fles. Oorzaak De optionele afvalvloeistoffles is vol met afvalvloeistof. Oplossing a Tik op om de waarschuwing te wissen. b Voer afvalvloeistof af uit de fles (zie pagina 4-26). W-060 HbA1c niet gekalibreerd.
Pagina 236
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen W-082 Rotatie monsterbuis onvoldoende. Oorzaak De waarschuwing “W-032 Monsterbuisrotatie mislukt” werd vaker gegeven dan de waarde van <Aantal fouten monsterbuisrot.> op het scherm [Inst. meetconditie]. Oplossing a Tik op om de waarschuwing te wissen. b Als de waarschuwing blijft optreden, schakel dan het instrument uit en neem contact op met uw distributeur.
Pagina 237
5.1 Als een waarschuwing wordt gegeven W-095 Optische sectie lekt. Oorzaak Er lekt vloeistof uit de optische sectie. Oplossing a Tik op om de waarschuwing te wissen. b Als de waarschuwing blijft optreden, schakel dan het instrument uit en neem contact op met uw distributeur.
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen Als er een fout optreedt Fouten treden op door problemen met de voedingsstroom, het geheugen, aansluitingen of parameterinstellingen, en worden aangegeven door alarmen, foutcodes en meldingen. Metingen worden onderbroken door fouten, maar de meetresultaten van opgezogen monsters worden gerapporteerd wanneer mogelijk. Meet monsters waarvoor door een fout geen meetresultaten zijn verkregen opnieuw nadat u de vereiste handelingen heeft verricht.
5.2 Als er een fout optreedt 5.2.2 Oorzaken en oplossingen Doe beschermende handschoenen aan om blootstelling aan pathogene micro-organismen te voorkomen vóór u enige handeling die u kan blootstellen aan de monsters uitvoert. Voer gebruikte monsters en beschermende handschoenen af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch gevaarlijk afval.
Pagina 240
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen E-110 Invoerfout HbA1c-stand.waarde Oorzaak De standaardwaarden van de HbA1c-standaardoplossingen zijn niet ingesteld. De barcode met kalibratiegegevens kon niet worden gelezen. De gescande barcode bevatte geen kalibratiegegevens voor de HA-8190V. De standaardwaarden werden via het bedieningspaneel ingevoerd en ook van de barcode met kalibratiegegevens afgelezen.
Pagina 241
5.2 Als er een fout optreedt E-122 rack/poort wasoplossing Oorzaak Het spoelen van slangen werd gestart zonder dat eerst het spoelrek op de rektransportsectie was geplaatst. Monsterbuizen met de spoeloplossing voor slangen zijn niet in het spoelrek geplaatst. Oplossing a Tik op om de fout te wissen.
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen Als er een storing optreedt Ernstige problemen die zich voordoen met de elektrische circuits, meeteenheid, aandrijfeenheid of andere onderdelen van het instrument worden aangegeven door alarmen, storingscodes en meldingen. Metingen worden onderbroken door storingen, maar de meetresultaten van opgezogen monsters worden gerapporteerd wanneer mogelijk. Meet monsters waarvoor door een storing geen meetresultaten zijn verkregen opnieuw nadat u de vereiste handelingen heeft verricht.
5.3 Als er een storing optreedt 5.3.2 Oorzaken en oplossingen Doe beschermende handschoenen aan om blootstelling aan pathogene micro-organismen te voorkomen vóór u enige handeling die u kan blootstellen aan de monsters uitvoert. Voer gebruikte monsters en beschermende handschoenen af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch gevaarlijk afval.
Pagina 244
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen T-332 - T-336 Monsterinvoerstroming Oorzaak De pipetteernaald is stuk. De pipetteernaald is verstopt. Een slang is losgekoppeld of onjuist aangesloten. De verdunningskamer is verontreinigd. De verdunningskamer is verstopt. Er hebben zich luchtbellen gevormd in de slang voor hemolysespoeloplossing. ...
Pagina 245
5.3 Als er een storing optreedt T-360 - T-362 Magnetische klep T-371 Afvoerstroming Oorzaak De slangen in het instrument zijn ontkoppeld of onjuist aangesloten. De verdunningskamer is verontreinigd. De verdunningskamer is verstopt. De magnetische klep werkte niet naar behoren. Oplossing a Tik op om de storing te wissen.
Pagina 246
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen T-453 Demper hoge druk Oorzaak De slang is verstopt. Oplossing a Tik op om de storing te wissen. b Schakel de stroom uit en neem contact op met uw distributeur. T-454 Druksensor Oorzaak Er is een probleem met de druksensor. Oplossing a Tik op om de storing te wissen.
Pagina 247
5.3 Als er een storing optreedt T-481 Licht optische sectie zwak Oorzaak Volbloedmonster is gemeten met een rekje voor een hemolysemonster. De hemoglobineconcentratie van het hemolysemonster is te hoog. Er hebben zich luchtbellen gevormd in de cel van de optische eenheid. ...
Pagina 248
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen T-610 - T-612 Aandrijving duwarm meetkant Oorzaak De monsterrekken zijn onjuist geplaatst op de laadkant voor rekjes van de rektransportsectie. Er blokkeert iets het pad van de duwarm van de meetkant op de rektransportsectie. ...
Pagina 249
5.3 Als er een storing optreedt T-820 - T-822 Ethernetcommunicatie Oorzaak De Ethernet-kaart werkte niet naar behoren. Oplossing a Tik op om de storing te wissen. b Schakel de stroom uit en neem contact op met uw distributeur. T-999 Ander probleem Oorzaak ...
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen Meldingen van abnormale resultaten De volgende meldingen verschijnen op het display als er onnauwkeurige meetresultaten worden verkregen. De metingen worden voortgezet. Melding van afwijkend resultaat Temperatuurregeling Oorzaak • De kamertemperatuur valt buiten het bereik voor de meetomgevingstemperatuur van tussen de 10°C en 30°C.
Pagina 251
5.4 Meldingen van abnormale resultaten S-A1c staart Oorzaak • De staart van HbA1c stijgt meer dan de drempelwaarde. Instabiele basislijn Oorzaak • De basislijn verschoof meer dan de drempelwaarde. Ruis gedetecteerd Oorzaak • Er is ruis gedetecteerd in het chromatogram. Dubbele pieken Oorzaak •...
Pagina 252
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen HbA0 basis Oorzaak • De HbA0-basis stijgt meer dan de drempelwaarde. Detectie abnorm. piek (E) Oorzaak • Er werd een abnormale piek gedetecteerd tussen HbA1c en HbA0. Detectie abnorm. piek (D) (alleen stand Variant) Oorzaak • Er werd een abnormale piek gedetecteerd tussen HbA0 en HbS. HA-8190V 5-24...
5.5 Als dit gebeurt Als dit gebeurt 5.5.1 Als het instrument niet opstart (zekeringen vervangen) Als het instrument niet opstart nadat u de hoofdstroomschakelaar en de stand-byschakelaar allebei hebt ingeschakeld, is het mogelijk dat er een zekering kapot is. Het instrument bevat twee zekeringen, die via het achterpaneel kunnen worden vervangen.
Pagina 254
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen b Trek de zekeringhouder recht naar voren. Zekeringhouder Vervang de zekering. a Verwijder de kapotte zekering uit de zekeringhouder en plaats een nieuwe zekering. Nieuwe zekering Plaats de zekeringhouder terug. a Plaats de houder in de oorspronkelijke positie terug. LET OP: Breng de pijlen op de zekeringhouder en op het deksel op één lijn, en zet de houder op zijn plaats.
5.5 Als dit gebeurt 5.5.2 De kolomslangen vervangen Als op het scherm de waarschuwing “W-094 Kolom lekt onderaan.” wordt weergegeven, haal dan de duwschroeven aan de IN- en OUT-kant van de kolom aan. Als de waarschuwing aanhoudt, vervang de kolomslangen en de duwschroeven dan door nieuwe.
Pagina 256
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen Neem de kolom uit de kolomhouder. De kolom en kolomhouder kunnen heet zijn. Houd voordat u de kolom aanraakt uw hand in de buurt van de kolom om te controleren of deze niet heet is. Als de kolom heet is, is de temperatuurregelingsunit mogelijk kapot.
Pagina 257
5.5 Als dit gebeurt De IN-slang van de kolom (onderste slang) vervangen Verwijder de oude slang. a Draai de duwschroef op de invoerklep met de hand om de slang van de klep te verwijderen. b Draai de duwschroef onderaan de kolom met de hand om de slang van de klep te verwijderen.
Pagina 258
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen c Tik op Pomp • Het vloeistofpompen begint. • Laat vloeistof overstromen uit de verbinding. • Wikkel de tissues stevig rond het uiteinde van de slang om spetteren te voorkomen. d Tik op wanneer vloeistof uit de verbinding begint te Gestopt lekken.
Pagina 259
5.5 Als dit gebeurt De OUT-slang van de kolom (bovenste slang) vervangen Verwijder de oude slang. a Draai de duwschroef bij de verbinding, zoals rechts wordt Verbinding getoond, met de hand los om de slang van de verbinding te OUT-slang verwijderen.
Pagina 260
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen d Tik op Pomp • Het vloeistofpompen begint. • Laat vloeistof overstromen uit de verbinding. • Wikkel de tissues stevig rond het uiteinde van de slang om spetteren te voorkomen. e Tik op wanneer vloeistof uit de verbinding begint te Gestopt lekken.
5.5 Als dit gebeurt Het onderhoud voltooien Plaats de kolom in de kolomhouder. a Plaats de kolom in de kolomhouder. b Controleer op lekken uit de verbindingen tussen de kolom en de slangen. c Verwijder de tissues onder de invoerklep en de lekbak. d Sluit de temperatuurcontrolekamer en vervolgens het voorpaneel.
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen 5.5.3 De slangen van de drainkneepafsluiters vervangen Als probleem “T-351 t/m T-353 Afvoerstroming” op het scherm wordt weergegeven, is er mogelijk een probleem met de slangen van de drainkneepafsluiters. Dit probleem kan worden opgelost door de slangen op de juiste wijze in de haken van de drainkneepafsluiters te klemmen.
Pagina 263
5.5 Als dit gebeurt Vervang de slangen. Vervangen beschadigde of beknelde slangen door nieuwe. a Leg gaasdoek onder de drainkneepafsluiters. • Deze tissues nemen alle vloeistof op die overstroomt wanneer de oude slangen worden verwijderd. b Verwijder de beschadigde slang van de drainkneepafsluiter. LET OP: U ontkoppelt de slangen van het instrument door de slangen in een rechte lijn uit de verbindingen te trekken, zoals in de...
Pagina 264
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen Sluit de onderhoudsafdekplaat. a Verwijder het gaasdoek. b Sluit de onderhoudsafdekplaat en vervolgens het voorpaneel. REFERENTIE: U kunt de vervangingsdatum van de slang vastleggen in het instrument. Zie “4.5.1. De onderhoudsdatum vastleggen” op pagina 4-53. HA-8190V 5-36...
5.5 Als dit gebeurt 5.5.4 Als pakken elueermiddel verkeerd zijn aangesloten Als u de flessendop (met naald) van een van de elueermiddelen op het verkeerde type elueermiddelpak aansluit, reinig dan de naald en de kamer in het instrument, en sluit vervolgens de flessendop op de juiste wijze aan. Elueermiddelen A, B en CV hebben een verschillende samenstelling, dus vervanging van naalden zonder deze eerst te reinigen zal leiden tot vermenging van elueermiddelen, wat onnauwkeurige meetresultaten oplevert.
Pagina 266
Hoofdstuk 5 Problemen oplossen Het instrument uitschakelen. a Druk op de stand-byschakelaar om de stroom uit te schakelen. Reinig de kamer. a Reinig de leeggemaakte kamer. • Zie de stappen 7-a t/m 8-c in “4.6.1. Het instrument voorbereiden vóór een lange tijd buiten gebruik te zijn” op pagina 4-53.
Pagina 267
Hoofdstuk 6 Bijlage In dit hoofdstuk vindt u voorbeelden van afgedrukte rapporten over de parameterinstellingen en diagnoseresultaten van het instrument, en een opsomming van termen met betrekking tot metingen. Aan het einde van dit hoofdstuk vindt u een index. Voorbeelden van afgedrukte rapporten ............6-2 6.1.1.
Hoofdstuk 6 Bijlage Voorbeelden van afgedrukte rapporten In dit gedeelte vindt u voorbeelden van afgedrukte rapporten over de parameterinstellingen en diagnoseresultaten van het instrument. 6.1.1 Huidige parameterinstellingen U kunt de huidige parameterinstellingen voor timers, kolomdrukeenheid, de printer en andere bekijken. REFERENTIE: Instructies voor afdrukken: Zie “3.8.5.
Pagina 269
6.1 Voorbeelden van afgedrukte rapporten ======================== Inst. meetconditie Verw. waarde CTRL mmol/mol Verw. waarden controle < 0,0> H < 0,0> Metingenaantal CTRL Controlemeting HbA1c: Aantal metingen per monstercontainer Afwijkingsmarge CTRL (mmol/mol) Controlemeting: Bereik voor foutdetectie L < 3> H < 4> Actie bij CTRL fout Controlemeting: Actie in geval van fout [Stop meting...
6.1 Voorbeelden van afgedrukte rapporten 6.1.2 Nauwkeurigheidscontrolerapporten Nauwkeurigheidscontrolerapporten geven statistische informatie over controlemetingen HbA1c en metingen van monsters gedurende een bepaalde periode. REFERENTIE: Instructies voor afdrukken: Zie “3.9.3. Nauwkeurigheidscontrolerapporten afdrukken” op pagina 3-35. Voorbeeld Geselecteerde meetstand Nauwkeurigheidscontrole Var. Afdrukdatum 10-06-2017 10:00 ––––––––––––––––––––––––...
Hoofdstuk 6 Bijlage 6.1.3 Meetresultaten test analysesectie Bij elke meting van de hemolysespoeloplossing tijdens de test van de analysesectie wordt een chromatogram afgedrukt. REFERENTIE: Instructies voor afdrukken: Zie “3.9.4. Een proefmeting uitvoeren voor de analysesectie” op pagina 3-36. Voorbeeld Huidige meetstand Test analysesectie Var.
6.1 Voorbeelden van afgedrukte rapporten 6.1.4 Resultaten van reproduceerbaarheidstest HbA1c Bij reproduceerbaarheidstests HbA1c wordt telkens wanneer een monster wordt gemeten een chromatogram afgedrukt. Na de test worden ook de diagnoseresultaten afgedrukt. REFERENTIE: Instructies voor afdrukken: Zie “3.9.5. De HbA1c-reproduceerbaarheid testen (monster volbloed)” op pagina 3-37 en “3.9.6.
Pagina 274
Hoofdstuk 6 Bijlage Voorbeeld: chromatogram in de stand Variant 10-06-2017 10:00 Fast Test 0001 Poortnr. 0001 V.bl Mons.ID –––––––––––––––––– HbA1c 64 mmol/mol HbA1c 8,0 % 0,3 % Druk 40,0 kg/cm2 Sec. Gebiedswaarde P5 L-A1c P6 S-A1c 2056 21,2 21901 64,2 ––––––––––––––––––––––––...
Pagina 275
6.1 Voorbeelden van afgedrukte rapporten Voorbeeld: diagnoseresultaten in de stand Fast Huidige meetstand Reproduceerbaarheidstest Fast Afdrukdatum 10-06-2017 10:00 HbA1c(IFCC) Resultaat van elke meting Gemiddelde waarde van de meetresultaten Verschil tussen maximum en minimum meetresultaten Gemiddelde 33,1 0,79 Standaardafwijking S.D. 0,03 C.V.
Hoofdstuk 6 Bijlage 6.1.5 Rapport met reagensgegevens Reagensgegevens kunnen als volgt worden afgedrukt: • Aan het begin van batches • Op individuele meetresultatenrapporten Reagensgegevens worden niet standaard afgedrukt. Wijzig indien nodig de printerinstellingen (zie “3.7.2. De printer instellen” op pagina 3-26). Voorbeeld Lotnr.
6.2 Woordenlijst Woordenlijst Batch Een batch is een groep monsters die continu worden gemeten. In de praktijk is een batch een willekeurig aantal monsters dat wordt gemeten nadat de knop is ingedrukt en totdat het stand-byscherm weer wordt weergegeven. ...
Pagina 278
Hoofdstuk 6 Bijlage Poortnummer Een poortnummer is een code van 4 cijfers (0000 tot 9999) die de poort waarin het monster is geplaatst identificeert. Het laatste cijfer geeft de positie van de poort aan (het corresponderende nummer staat op de bovenkant van het monsterrek).
Pagina 279
6.2 Woordenlijst Cirkeltransport Maximaal 100 monsters kunnen continu worden gemeten door zowel op de beladingskant als op de uithaalkant 5 rekken te plaatsen en deze rekken rond te laten gaan. Zorg dat u het startrek op de eerste positie van een batch plaatst en de normale rekken in het resterende gebied (nummer 2 t/m 10 in de onderstaande afbeelding).
Hoofdstuk 6 Bijlage Prestatiekenmerken 6.3.1 Analytische prestaties 1) Juistheid Stand Variant JCCRM411 Verschil tussen de gemeten (gecertificeerd referentiemateriaal) waarde en de gecertificeerde waarde Niveau 1 0,06% Niveau 2 0,10% Niveau 3 0,13% Niveau 4 0,14% Niveau 5 0,11% Stand Fast JCCRM411 Verschil tussen de gemeten (gecertificeerd referentiemateriaal)
Pagina 283
Index hoofdstroomschakelaar ..........1-15 1-32 op het scherm weergegeven rapport.........2-44 reproduceerbaarheid (monster hemolyse) ......3-39 reproduceerbaarheid (monster volbloed) ......3-37 verzenden .................3-18 installeren wissen................3-24 procedure................1-16 meetresultaten test analysesectie voorzorgsmaatregelen ............1-16 afgedrukt rapport............6-6 6-14 instelling kalibratiecoëfficiënt ......... 1-3 2-43 meetstand................
Pagina 284
Hoofdstuk 6 Bijlage wissen................3-47 opstarten schermhelderheid ..............3-27 eerste keer na installatie ........... 1-32 schermnummer.................1-46 na lange tijd niet te zijn gebruikt........4-62 set hulpstukken.................1-11 voor dagelijks gebruik............2-12 setup-scherm ................1-47 optie kiezen ................1-50 slaapstand ................. 3-6 6-13 O-ring (pipetteernaaldspoelblok) ..........
Pagina 285
Index uitpakken..................1-7 verdunningskamer..............1-14 onderdelen reinigen............4-39 reinigen ................4-36 verdunningskamereenheid ............1-14 verplaatsen van het instrument procedure................1-38 voorzorgsmaatregelen ............1-38 vloeistof afvoeren uit de buizen..........1-39 voedingssnoer aansluiten ................. 1-31 loskoppelen ..............1-40 volbloedpairrek ................2-5 voorbeelden van afgedrukte rapporten......2-44 voorpaneel................