9.3
Ontgrendeling van branderbediening
Wanneer de vergrendeling zich voordoet, kan de branderbedie-
ning onmiddellijk ontgrendeld worden door op de knop "RESET"
te drukken (zie Afb. 164 op pag. 49).
N.B.
Voor de betekenis van de diagnosecodes en de foutcodes, raad-
pleeg het hoofdstuk "Lijst van foutcodes met werking via Dis-
play AZL21 ..." op pag. 57.
9.3.1
Diagnose van de oorzaak van de storing
Na de vergrendeling blijft het storingslampje vast branden. In
deze omstandigheden is het mogelijk om de visuele diagnostiek
te activeren van de oorzaak van de storing op basis van de tabel
van de kleurcodes, door langer dan 3 seconden op de ontgren-
delingsknop te drukken (infoknop).
Druk nogmaals op de ontgrendelingsknop (infoknop) gedurende
minstens 3 seconden om de interfacediagnose te activeren.
Indien de interfacediagnose onwillekeurig geactiveerd is, wat ge-
meld wordt door het knipperend rood lampje, is het mogelijk ze
uit te schakelen door langer dan 3 seconden opnieuw op de ont-
grendelingsknop (infoknop) te drukken.
Het moment van de omschakeling wordt aangegeven door een
impuls van geel licht.
Tabel foutcodes
Code knippering rood con-
trolelampje signalering sto-
ring
2 knipperingen
4 knipperingen
7 knipperingen
8 knipperingen
9 knipperingen
10 knipperingen
12 knipperingen
13 knipperingen
14 knipperingen
15 knipperingen
Tijdens de diagnose van de oorzaak van de storing zijn de uitgan-
gen van de bedieningen uitgeschakeld
–
De brander blijft uitstaan
–
Indicatie externe storing (alarm) op klem X2-03, pin 3 brandt
continu
Bij het verlaten van de diagnose van de oorzaak van de storing
zet u de brander opnieuw aan door de branderbediening te ont-
grendelen.
Druk ongeveer 1 seconde lang (< 3 seconden) op de ontgrende-
lingsknop (infoknop).
20098652
Werking, aanduidingen, diagnose
Waarschijnlijke oorzaak
Afwezigheid van vlam aan het einde van de veiligheidsperiode
–
Brandstofklep vuil of in storing
–
Vlamdetector vuil of in storing
–
Ontoereikende regeling van de brander, geen brandstof aanwezig
–
Storing ontstekingssysteem
–
Vreemd licht bij de start van de brander
Te veel vlamverlies tijdens werking (beperking van het aantal herhalingen)
–
Brandstofklep vuil of in storing
–
Vlamdetector vuil of in storing
–
Ontoereikende regeling van de brander
Leeg
Leeg
Fout bedrading of interne fout, uitgaande contacten, overige storingen
Test klep
–
Lek brandstofventiel 1
Test klep
–
Lek brandstofventiel 2
Fout betreffende POC controle sluiten ventiel
Foutcode ≥15 (bijv. in functie van het type programmamodule)
foutcode 20: Storing gasdrukschakelaar min
foutcode 22: Fout veiligheidslus
58
NL
Tab. U