Figuur 6
1. Andere lip op draagframe
D. Monteer de stangbeugel aan de lippen op het
maaidek met de slotbouten en de moeren
6).
Opmerking: Als u de maaidekken monteert
of verwijdert, moet u de R-pen in de opening
voor de veerstang naast de stangbeugel plaatsen.
Anders moet de R-pen worden geplaatst in de
opening in het uiteinde van de stang.
5. Laat alle hefarmen helemaal neer.
6. Verwijder de borgpen en het kapje van het juk van het
draaipunt van de hefarm
Figuur 7
1. Borgpen
7. Als u een voormaaidek monteert, moet u het maaidek
onder de hefarm schuiven, terwijl u de as van het
draagframe in het juk van het draaipunt van de hefarm
steekt
(Figuur
8).
2. Stangbeugel
(Figuur
(Figuur
7).
2. Kapje
1. Hefarm
2. As van draagframe
8. Ga als volgt te werk bij de montage van de
achtermaaidekken als de maaihoogte hoger dan 1,9 cm
is.
A. Verwijder de lynch-pen en de ring waarmee de as
van het draaipunt van de hefarm is bevestigd aan
de hefarm, en schuif de as uit de hefarm
9).
1. Lynch-pen van as van draaipunt van hefarm en ring
B. Plaats het juk van de hefarm op de as van het
draagframe
C. Steek de as van de hefarm in de hefarm en zet
deze vast met de ring en de lynch-pen
9. Plaats het kapje op de as van het draagframe en het
juk van de hefarm.
10. Zet het kapje en de as van het draagframe vast aan
het juk van de hefarm met de borgpen. Gebruik de
sleuf als een sturend maaidek is gewenst of de opening
als het maaidek moet worden vastgezet in zijn stand
(Figuur
7).
11. Bevestig de ketting van de hefarm aan de kettingbeugel
met de borgpen
kettingschakels volgens de instructies in de
Gebruikershandleiding van het maaidek.
15
Figuur 8
3. Juk van draaipunt van
hefarm
Figuur 9
(Figuur
8).
(Figuur
10). Gebruik het aantal
(Figuur
(Figuur
9).