5. Zet de ontluchtschroef weer vast en draai het sleuteltje
op Uit.
Opmerking: Normaal gesproken zal de motor na
bovenstaande ontluchtingsprocedure starten. Indien de
motor echter niet start, kan er lucht tussen de injectiepomp
en de injectors zitten; zie Injectors ontluchten.
Starten en stoppen van de
motor
Belangrijk: U moet het brandstofsysteem ontluchten
voordat u de motor start als u deze voor de eerste keer
start, de motor is afgeslagen omdat de brandstof op was,
of onderhoudswerkzaamheden aan het brandstofsysteem
zijn uitgevoerd; zie Brandstofsysteem ontluchten.
Motor starten
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, haal uw voet
van het tractiepedaal zodat deze in de neutraalstand
komt, stel de parkeerrem in werking, zet de
toerentalschakelaar op Snel en controleer of de
activerings-/blokkeringsschakelaar op Blokkeren is
gezet.
2. Draai de contactschakelaar op Aan/Voorgloeien.
Een automatische tijdschakelaar zorgt ervoor dat de
motor 6 seconden wordt voorgegloeid.
3. Daarna draait u het sleuteltje op Start.
Laat de motor bij het starten langer dan 15 seconden
draaien. Laat het sleuteltje los zodra de motor start.
Als de motor nogmaals moet worden voorgegloeid,
draait u het sleuteltje eerst op Uit en vervolgens op
Aan/Voorgloeien. Herhaal dit indien nodig.
4. Laat de motor op een laag stationair toerental lopen
totdat deze is opgewarmd.
Motor afzetten
1. Zet alle bedieningsorganen in de neutraalstand, stel de
parkeerrem in werking, zet de toerentalschakelaar op
laag stationair en laat de motor op een laag stationair
toerental lopen.
Belangrijk: Laat de motor 5 minuten stationair
lopen voordat u deze afzet of nadat de machine
volledig belast is gebruikt. Indien u dit nalaat,
kunnen er problemen met een turbo-dieselmotor
ontstaan.
2. Draai het sleuteltje op Uit en haal het uit het contact.
Toerental van de
messenkooien instellen
Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant en van
hoog niveau blijft en het gazon na het maaien een gelijkmatig
uiterlijk krijgt, is het belangrijk dat de toerentalregeling van
de messenkooien juist is afgesteld. U stelt het toerental van
de messenkooien als volgt in:
1. In het InfoCenter (menu instellingen) kiest u het aantal
messen, de maaisnelheid en de maaihoogte zodat het
juiste messenkooitoerental wordt berekend.
2. Als verdere afstelling nodig is, kunt u in het menu
instellingen naar beneden scrollen tot u V messenkooi
tpm, A messenkooi tpm of beide ziet.
3. Druk op de rechterknop om het toerental te
veranderen. Als de toerentalinstelling wordt gewijzigd,
zal het display het toerental berekend op basis van de
instellingen van het aantal messen, de maaisnelheid en
de maaihoogte blijven weergeven; u zult echter ook de
nieuwe waarde zien.
Opmerking: Mogelijk moet u het toerental van de
messenkooien verhogen of verlagen in verband met
veranderingen in de gazonomstandigheden.
Tegendruk van hefarmen
afstellen
U kunt de tegendruk op de hefarmen van het achtermaaidek
afstellen om de machine aan te passen voor verschillende
gazonomstandigheden en ervoor te zorgen dat de maaihoogte
constant blijft in zware omstandigheden of op terrein waar
een viltlaag is ontstaan.
U kunt elke tegendrukveer instellen op vier verschillende
standen. Elke stand verhoogt of verlaagt de tegendruk op
het maaidek met 2,3 kg ten opzichte van de vorige stand.
De veren kunnen worden geplaatst op de achterkant van de
eerste actuator van de veer om alle tegendruk op te heffen
(vierde stand).
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de
maaidekken neer, zet de motor af, stel de parkeerrem
in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact.
2. Breng een buis of vergelijkbaar voorwerp aan over het
lange veeruiteinde en draai ze rond de actuator van de
veer tot de gewenste stand
VOORZICHTIG
De veren staan onder spanning.
Wees voorzichtig bij het afstellen.
33
(Figuur
34).