g027210
1
Figuur 12
maaideklocatie nr. 4, links vooraan
1. Extra flensmoer
2. Connectorplaat
6. Herhaal de procedure voor de resterende (4)
tussenschotlocaties zoals getoond
totFiguur
16.
Belangrijk: De connectorplaten zijn op
de resterende locaties op een verschillende
manier geplaatst, dus de slang kan door de
tussenschotbeugel en naar het maaidek worden
geleid zonder gedraaid of geknikt te worden.
1
g027129
Figuur 13
maaideklocatie nr.1, midden vooraan
(in onderaanzicht)
1. Connectorplaat
2. Extra flensmoer
3
2
3. Tussenschotbeugel
inFiguur 13
2
3
3. Tussenschotbeugel
2
1
g02721 1
maaideklocatie nr. 5, rechts vooraan
1. Tussenschotbeugel
2. Connectorplaat
1
maaideklocatie nr. 3, rechts achteraan
1. Extra flensmoer
2. Tussenschotbeugel
17
Figuur 14
3. Extra flensmoer
2
g027127
Figuur 15
3. Connectorplaat
3
3