5. Zet de maai-/hefhendel in de Maaistand en zet de
activerings-/blokkeringsschakelaar op Blokkeren. Zet
de maai-/hefhendel naar voren om te beginnen met
wetten.
6. Breng de wet-pasta aan met de borstel met de lange
steel. Gebruik nooit een borstel met een korte steel.
7. Als de messenkooien blijven vastzitten of instabiel
worden tijdens het wetten, moet u het toerental van de
messenkooien verhogen totdat de snelheid stabiliseert.
Zet daarna het toerental weer op de gewenste snelheid.
Dit kunt u doen door de knoppen op het InfoCenter
te gebruiken.
8. Als u de maaidekken tijdens het wetten wilt
afstellen, schakelt u de messenkooien uit door de
maai-/hefhendel naar achteren te bewegen; zet de
activerings-/blokkeringsschakelaar op Blokkeren en
zet de motor af. Na de afstelling herhaalt u stappen
tot 4 en met 7.
9. Herhaal deze procedure bij alle maaidekken die u wilt
wetten.
10. Als u klaar bent met wetten, schakelt u de wetfunctie
uit met de knoppen in het InfoCenter en wast u alle
wetpasta van de maaidekken. Stel indien nodig het
contact tussen de messenkooi en de snijplaat af. Zet
het toerental van de messenkooien in de gewenste
maaistand.
Belangrijk: Als de wetfunctie na het wetten niet
wordt gedeactiveerd, zullen de maaidekken niet
omhoog komen of naar behoren werken.
Opmerking: Voor een betere snijrand moet u de
voorkant van de snijplaat bijvijlen als u klaar bent met
wetten. Hiermee verwijdert u bramen of ruwe randen
die kunnen zijn ontstaan op de snijrand.
Stalling
De tractie-eenheid
gebruiksklaar maken
1. Reinig de tractie-eenheid, de maaidekken en de motor
grondig.
2. Controleer de bandenspanning. Breng alle banden op
een spanning van 0,83 tot 1,03 bar (12 tot 15 psi).
3. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast
indien nodig.
4. Smeer alle smeer- en draaipunten. Neem overtollig vet
op.
5. Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of geroest,
moeten licht geschuurd en bijgewerkt worden.
Eventuele deuken in de metalen carrosserie uitdeuken.
6. Verricht de volgende onderhoudswerkzaamheden aan
de accu en de kabels:
A. Haal de accuklemmen los van de accupolen.
B. Reinig de accu, de klemmen en de polen met
behulp van een staalborstel en een oplossing van
zuiveringszout (natriumbicarbonaat).
C. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro
onderdeelnr. 505-47) of vaseline op de
kabelklemmen en de accupolen om corrosie te
voorkomen.
D. Laad de accu om de 60 dagen 24 uur lang op om
loodsulfatie van de accu te voorkomen.
De motor gebruiksklaar maken
1. Tap de motorolie af en vervang de aftapplug.
2. Verwijder het oliefilter en gooi het weg. Plaats een
nieuw oliefilter.
3. Vul de motor met de aangegeven hoeveelheid
motorolie.
4. Start de motor en laat deze ongeveer twee minuten
stationair lopen.
5. Zet de motor af.
6. Tap alle brandstof goed af uit de brandstoftank, de
brandstofleidingen en het brandstoffilter/waterafschei-
der.
7. Spoel de brandstoftank om met verse, schone
dieselbrandstof.
8. Zet alle onderdelen van het brandstofsysteem weer
goed vast.
9. Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig worden
gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt.
10. Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met
weerbestendige tape.
54