Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

MSA MGS-401 Gebruiksaanwijzing pagina 14

Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruiksaanwijzing
6.
Bank 1, schakelaars 6, 7 en 8 worden gebruikt om een Modbus-ID aan de MGS-401 toe te wijzen
bij gebruik op een BMS-netwerk. De Modbus-ID is een combinatie van alle drie de schakelaar-
standen. De standaardinstelling voor de Modbus ID is "80" of UIT, UIT, UIT.
4.2 MGS-401-configuratie
4.2.1
De MGS-401 kan worden geconfigureerd als een "Controller" of als een "Listener". Als er geen andere
Modbus-controllers op het netwerk zijn, moet de MGS-401 worden geconfigureerd als een "Controller",
zie het configuratie-advies hieronder. Als een 'Controller' zal de MGS-401 actief zoeken naar wijzigingen in
de netwerkgegevens in de aangesloten gasdetectoren. Als er een andere Modbus-controller in het
netwerk is (MGS-408, MGS-402 of een andere Modbus-controller) dan de MGS-401, moet de MGS-401 als
"Listener" worden geconfigureerd. Als de MGS-401 als "Listener" is geconfigureerd, zoekt hij geen
netwerkgegevens op het Modbus-netwerk, maar reageert hij op de activiteit tussen de controller die de
netwerkgegevens van de aangesloten gasdetectoren zoekt. U kunt meer dan (1) MGS-401-toegangs-
monitor tegelijk op het netwerk hebben – meerdere ingangen naar een bewaakte ruimte. Als een MGS-
401 is geconfigureerd als een "Controller", moeten alle andere toegangsmonitors worden geconfigureerd
als "Listeners". De MGS-401-toegangsmonitor kan tot (4) verschillende Modbus-ID's op het netwerk
bewaken. BELANGRIJK - Wanneer de toegangsmonitor is geconfigureerd, verwacht deze dat de sensoren
het Modbus-adres 01, 02, 03 en 04 hebben, afhankelijk van hoeveel er zijn geconfigureerd. Andere
configuratiekenmerken zijn onder meer opties voor perimeterstroboscoop, relaisconfiguratie en
inschakeling van hulpingangen. Deze zullen in dit hoofdstuk worden toegelicht.
1.
Bank 2, schakelaar 1 wordt gebruikt om de Sensor Modbus Termination in te schakelen.
Raadpleeg de beste praktijken voor Modbus als u hiervoor kiest. De standaardinstelling is "Niet
ingeschakeld" of UIT
2.
Bank 2, schakelaars 2 en 3 worden gebruikt om het aantal sensoren te configureren waarop de
MGS-401 verwacht te worden aangesloten, tot een maximum van 4. De standaardinstelling is één
sensor of UIT, UIT.
3.
Bank 2, schakelaar 4 wordt gebruikt om de MGS-401 te configureren voor de "Controller"- of de
"Listener"-modus, zoals hierboven beschreven. De standaardinstelling is "Listener" of UIT.
4.
Bank 2, schakelaar 5 wordt gebruikt om de kleur van de perimeterstroboscoop in te stellen op
"Blauw" of "Rood". De standaardinstelling is "Rood" of UIT.
5.
Bank 2, schakelaar 6 wordt gebruikt om het alarmrelais op "Faalveilig" in te stellen. In de
faalveilige modus zal het relais van toestand veranderen wanneer de stroom wordt ingeschakeld
en weer van toestand veranderen als de stroom wegvalt of als er een alarm- of storingsconditie is.
De standaardinstelling is "NIET faalveilig" of UIT.
6.
Bank 2, schakelaar 7 wordt gebruikt om het alarmrelais "in te schakelen" om van toestand te
veranderen bij een LAAG ALARM-conditie. De standaardinstelling is "NIET ingeschakeld".
OPMERKING - De MGS-401 zal altijd alarm slaan tijdens een van HOOG ALARM- of een STORING-
conditie, dit is niet configureerbaar en wordt vereist door veiligheidsnormen.
7.
Bank 2, schakelaar 8 wordt gebruikt om de perimeterstroboscoop in te schakelen tijdens een
LAAG ALARM-conditie. De fabrieksinstelling is standaard 'UITGESCHAKELD' of 'UIT'.
8.
Bank 3, schakelaar 1 wordt gebruikt voor het "inschakelen" van de >80dB-zoemer tijdens een LOW
ALARM-conditie. De fabrieksinstelling is standaard 'UITGESCHAKELD' of 'UIT'.
9.
Bank 3, schakelaar 2 wordt gebruikt om de zoemer voor LAAG ALARM en de stroboscoopsnelheid
op "½ Hz" of "2 Hz" in te stellen. De fabrieksinstelling is standaard "½ Hz" of UIT.
14
BACHARACH
MGS-401

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

1100-2527

Inhoudsopgave