Probleemoplossing - Motorbesturing
OPMERKING: Wanneer er een fout optreedt, schakelt u de voedingsschakelaar uit en weer in om te zien
of de fout verdwijnt. Als dit niet het geval is, schakelt u de voedingsschakelaar uit en verwijdert u de
35-pens connector. Controleer de connector op corrosie of beschadiging, reinig deze indien nodig en
steek de connector opnieuw in. Als de fout aanhoudt, volgt u de onderstaande instructies. Controleer bij
het inspecteren van een kabel altijd of er sprake is van een losse klemmenstrook, een losse
krimpverbinding, corrosie en connector- of isolatieschade. Repareer of vervang componenten indien
nodig.
Tabel 2
CODE BESCHRIJVING
1.
Overstroom
12
besturing
2.
1.
Storing
13
stroomsensor
2.
1.
Vooropladen
14
mislukt
Ernstige onder-
1.
15
temperatuur
besturing
1.
Ernstige
2.
16
overtempe-
ratuur besturing
3.
24
MOGELIJKE OORZAKEN
Externe kortsluiting van U-,
V- of W-motoraanslui-
tingen.
Besturing defect.
Lekstroom naar voertuig-
frame van fase U, V of W
(kortsluiting in motorstator).
Besturing defect.
Externe belasting op het
accupakket (B+ aansl-
uitklem) die voorkomt dat
de besturing gaat opladen.
De besturing werkt in een
extreme omgeving.
De besturing werkt in een
extreme omgeving.
Overmatige belasting van
het voertuig.
Onjuiste montage van de
besturing.
VOORWAARDEN VOOR
ACTIVERING/WISSEN
Activeren: Fasestroom heeft
de huidige stroommeetlimiet
overschreden.
Wissen: Schakel de voedings-
schakelaar uit en in.
Activeren: Stroomsensoren
van de besturing hebben een
ongeldige offsetwaarde.
Wissen: Schakel de voedings-
schakelaar uit en in.
Activeren: Het vooropladen
kon de condensatorbank niet
opladen.
Wissen: Schakel de voedings-
schakelaar uit en in.
Activeren: Temperatuur koele-
lement lager dan -40 °C.
Wissen: Breng de tempe-
ratuur van het koelelement tot
hoger dan -40 °C en schakel
de voedingsschakelaar uit
en in.
Activeren: Temperatuur koele-
lement hoger dan +95 °C.
Wissen: Breng de tempe-
ratuur van het koelelement tot
lager dan +95 °C en schakel
de voedingsschakelaar uit
en in.
OPLOSSING
1.
Inspecteer motorkabels U, V, W.
Inspecteer het motorklemmenblok
visueel op externe kortsluiting.
2.
Meet de weerstand tussen de U-, V-,
W-kabels en het frame van de motor.
Als de weerstand lager is dan 1
megaohm, vervang dan de motor of
besturing.
1.
Inspecteer motorkabels U, V, W.
Inspecteer het motorklemmenblok
visueel op externe kortsluiting.
2.
Meet de weerstand tussen de U-, V-,
W-kabels en het frame van de motor.
Als de weerstand lager is dan 1
megaohm, vervang dan de motor of
besturing.
1.
Inspecteer alle kabels en connectoren
van de accu's naar de besturing.
2.
Verwijder alle externe apparaten die
stroom kunnen opnemen tijdens het
opstarten van het systeem. Gebruik
alleen de aangewezen hulppoorten
voor externe apparaten.
1.
Verplaats de machine naar een
warmere omgeving.
1.
Verplaats de machine naar een
koelere omgeving.
2.
Verlaag de bedrijfslast van het
voertuig.
3.
Inspecteer de montage van het koele-
lement van de besturing op luchts-
pleten en haal de
bevestigingsmiddelen aan.
3A9059E