Schoonmaken
Reinig de behuizing, het voorpaneel en de
bedieningsorganen met een zachte doek, licht
bevochtigd met wat milde vloeibare zeep. Gebruik
geen schuurspons of schuurmiddelen en ook geen
oplosmiddelen zoals wasbenzine of alcohol (spiritus).
Mocht u verder nog vragen of problemen met de
bediening van de tuner/versterker hebben, aarzel dan
niet contact op te nemen met de dichtstbijzijnde Sony
handelaar.
Verhelpen van storingen
Als bij het gebruik van de tuner/versterker een
van de volgende problemen zich voordoet, neemt
u dan de controlepunten even door om het
probleem te verhelpen. Zie ook de paragraaf
"Controleren van de aansluitingen" op blz. 17 om
zeker te stellen dat alle aansluitingen in orde zijn.
Geen of heel zwak geluid, ongeacht de gekozen
component.
• Controleer of de luidsprekers en componenten
goed zijn aangesloten.
• Controleer of de tuner/versterker en de andere
apparaten allemaal zijn ingeschakeld.
• Controleer of de MASTER VOLUME knop niet
in de "VOL MIN" stand staat.
• Druk op de MUTING toets om de
geluiddemping uit te schakelen.
• Het beveiligingscircuit van de tuner/versterker is
in werking getreden, vanwege kortsluiting (de
aanduiding "PROTECT" knippert). Schakel de
tuner/versterker uit, verhelp de kortsluiting en
schakel het apparaat weer in.
Er komt geen geluid uit een bepaald onderdeel
of uit een van de voorluidsprekers.
• Controleer of de geluidsbron juist is aangesloten op
de audio-ingangen voor het betreffende apparaat.
• Controleer of alle stekkers van de
aansluitsnoeren stevig in de stekkerbussen zitten,
zowel bij de tuner/versterker als bij het
geluidsbron-apparaat zelf.
De weergave van links en rechts klinkt
onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
• Stel de weergave evenwichtig in met de
parameters van het LEVEL menu.
Er klinkt een storende bromtoon of andere
bijgeluiden.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
• Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een
transformator of een motor en ten minste 3 meter
van een TV-toestel of tl-verlichting.
• Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de
buurt van een ingeschakeld TV-toestel.
• Wellicht zijn de stekkers en aansluitbussen vuil.
Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus
of zuivere alcohol.
De midden- en/of surround luidsprekers
produceren geen of slechts een heel zwak geluid.
• Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld
(druk op de SOUND FIELD +/– toets).
• Kies een klankbeeld met het woord "C.ST.EX"
in de naam (blz. 19).
• Stel de geluidssterkte van de luidspreker wat
hoger in (blz. 16).
• Zorg dat de parameter voor het midden surround-
luidsprekerformaat staat ingesteld op "SMALL"
of "LARGE" (blz. 14).
De actieve lagetonen-luidspreker geeft geen
geluid.
• Controleer of de subwoofer goed en veilig is
aangesloten.
• Controleer of de selectieparameter van de
subwoofer is ingesteld op "YES" (blz. 14).
• Er zal niet altijd geluid worden uitgestuurd via de
SUB WOOFER aansluiting, afhankelijk van het
gekozen klankbeeld (blz. 40).
Het akoestiekeffect werkt niet.
Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld
(druk op de SOUND FIELD +/– toets).
Er wordt geen Dolby Digital of DTS meerkanaals-
geluid weergegeven.
• Controleer of de afgespeelde DVD disc e.d. wel
is voorzien van Dolby Digital of DTS
meerkanaals-geluid.
• Bij aansluiten van een DVD videospeler e.d. op
de digitale ingangsaansluitingen van deze tuner/
versterker dient u ook te zorgen dat de audio-
instellingen (voor de geluidsweergave) van het
aangesloten apparaat goed zijn ingesteld.
wordt vervolgd
NL
35