01.
Controleer of alle informatie in het hoofdstuk WAARSCHUWINGEN nauwkeurig in acht is genomen
02.
Ontgrendel de reductiemotor en controleer of het hek handmatig geopend en gesloten kan worden met een kracht die niet groter is dan
de voorziene waarde voor de gebruikslimieten in Tabel 1
03.
Vergrendel de reductiemotor
04.
Test met behulp van de sleutelschakelaar, de bedieningstoets of de zender of het hek opent en sluit, en controleer of de beweging
overeenkomt met de bedoelde beweging
05.
Voer verschillende tests uit om de vloeiende beweging van het hek, eventuele defecten in de montage of afstelling en de wrijvingspunten
te beoordelen
06.
Controleer of alle veiligheidsinrichtingen in de installatie goed werken (fotocellen, contactlijsten etc.)
07.
Controleer de werking van de fotocellen en eventuele interactie met andere inrichtingen:
1 - Houd een staaf met een diameter van 5 cm en een lengte van 30 cm in de optische as: eerst in de buurt van de zender (TX) en
daarna in de buurt van de ontvanger (RX)
2 - Controleer of de fotocellen in beide gevallen reageren, door van de status "actief" over te gaan in de status "alarm" en andersom
3 - Controleer of de activering de gewenste actie in de besturingseenheid veroorzaakt: bijvoorbeeld dat ze bij de sluitbeweging ervoor
zorgt dat de beweging omgekeerd wordt
4 - Telkens wanneer een van deze inrichtingen in werking treedt, dient het ledlampje "BLUEBUS" op de besturingseenheid 2 maal snel
te knipperen ter bevestiging van het feit dat de besturingseenheid de gebeurtenis herkent
08.
Als de gevaarlijke situaties die veroorzaakt werden door de beweging van het hek zijn verholpen door beperking van de sluitkracht,
moet de kracht worden gemeten zoals bepaald door de norm EN 12453
Als de afstelling van de "Snelheid" en de controle van de "Motorkracht" worden gebruikt als hulpmiddel van het systeem om de bots-
kracht te verminderen, probeert en zoekt u de afstelling die voor de beste resultaten zorgt
6.2 - Inbedrijfstelling
De inbedrijfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle fasen van de eindtest met succes zijn doorlopen (paragraaf 6.1).
Het is niet toegestaan de installatie gedeeltelijk of onder "provisorische" omstandigheden te laten werken.
01.
Het technisch dossier van de automatisering moet samengesteld en minimaal 10 jaar bewaard worden en moet bestaan uit: complete
tekening van de automatisering, schema van de elektrische aansluitingen, risicoanalyse en de bijbehorende genomen maatregelen,
verklaring van overeenstemming van de fabrikant van alle gebruikte inrichtingen (gebruik voor ROBUS de bijgevoegde EG-verklaring
van overeenstemming), exemplaar van de gebruikshandleiding en van het onderhoudsplan voor de automatisering
02.
Test met behulp van de sleutelschakelaar of de zender of het hek opent en sluit, en controleer of de beweging overeenkomt met de
bedoelde beweging
03.
Vul de verklaring van overeenstemming van de automatisering in en overhandig deze aan de eigenaar
04.
Overhandig de "gebruikshandleiding" (uitscheurbare bijlage) aan de eigenaar van de automatisering
05.
Stel het onderhoudsplan op en overhandig dit aan de eigenaar van de automatisering
06.
De afstelling van de kracht is belangrijk voor de veiligheid en moet met uiterste zorg worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel.
Belangrijk! - Voer de afstelling van de kracht zodanig uit dat de kracht voldoende is om de beweging op correcte wijze uit te voeren;
hogere waarden dan die noodzakelijk zijn voor het verplaatsen van het hek, kunnen in het geval van botsing met obstakels, zodanige
krachten ontwikkelen dat deze letsel bij personen of dieren of schade aan eigendommen kunnen veroorzaken
07.
Voordat u de automatisering in bedrijf stelt, dient u de eigenaar schriftelijk en voldoende op de hoogte te stellen van nog aanwezige
gevaren en risico's
Nederlands – 13