Aandacht: wanneer u beide hartslagmonitoren
tegelijkertijd gebruikt dan zal het bedienings-
paneel uw hartslag niet nauwkeurig aangeven.
Als er velletjes
plastic op de
metalen contact
punten van de
handgreep met
hartslagmonitor
bevinden, ver
wijder deze dan.
Om uw hartslag
te meten, houd
uw handen op de
hartslagmonitor
met de palmen
van uw hand leunend tegen de contactpunten.
Beweeg uw handen niet en houd de contacten niet
te stevig vast.
Als uw hartslag is gevonden zal het hartsymbooltje
in het scherm met elke hartslag knipperen, een of
twee streepjes zullen verschijnen en uw hartslag
wordt aangegeven. Voor een correcte hartslag
meting, houd u de contactpunten ongeveer 15
seconden vast.
Als uw hartslag niet wordt weergegeven, ga dan
na of u uw handen zoals eerder beschreven op
de sensoren hebt geplaatst. Zorg ervoor dat u uw
handen niet te veel beweegt of houd de contacten
niet te stevig vast. Voor de beste werking, maak
de contactpunten schoon met een zacht doek;
gebruik nooit alcohol, schuur- of chemische
middelen om de contactpunten schoon te
maken.
6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Contactpunten
7. Het bedieningspaneel zal automatisch uitgaan
18
De ventilator heeft hoge en
lage snelheidsinstellingen.
Druk herhaaldelijk op de
toename en afnametoetsen
van de ventilator om een
ventilatorsnelheid te kiezen of om de ventilator uit
te zetten.
Aandacht: de ventilator gaat automatisch uit wan
neer de pedalen ongeveer 30 seconden lang niet
bewegen.
wanneer u met oefenen klaar bent.
Indien de pedalen enkele seconden lang niet
bewegen zal een geluid te horen zijn, zal het bedie
ningspaneel stilvallen en zal de tijd op de display
opflikkeren. Begin gewoon weer te fietsen om de
oefening te hervatten.
Als de pedalen enkele minuten niet bewegen en
niet op de toetsen gedrukt wordt, dan zal het bedie
ningspaneel uitgeschakeld worden en zullen de
displays gereset worden.
Aandacht: het bedieningspaneel heeft een
demoinstelling, die ontwikkeld is voor als de
trainingsfiets in een winkel uitgestald wordt.
Wanneer de demoinstelling aangezet wordt,
zal het bedieningspaneel een vooraf ingestelde
presentatie laten zien. Om de demoinstelling
aan of uit te zetten, zie DE INSTELLINGEN VAN
HET BEDIENINGSPANEEL VERANDEREN op
bladzijde 23.