Verwerkingsopties (Fotomodus)
U kunt in de [Fotomodus] individuele aanpassingen uitvoeren voor contrast, scherpte
en andere parameters (Blz. 61 ). Wijzigingen aan elke fotomodus worden afzonderlijk
opgeslagen.
1
Selecteer [Fotomodus] in W Opnamemenu 1.
4
2
Selecteer een optie met FG en druk op z.
3
Druk op I om de instellingen weer te geven voor de geselecteerde optie.
Contrast
Scherpte
Verzadiging
Gradatie
Auto
Normaal
High Key
Low Key
Effect
(i-Enhance)
76 NL
Het verschil tussen lichte en donkere
partijen.
Beeldscherpte.
Kleurdiepte van het beeld.
De tint aanpassen (gradatie).
Deelt het beeld op in kleinere
gebieden en bepaalt voor elk gebied
afzonderlijk de helderheid. Dit werkt
goed bij beelden waarin gebieden
met een hoog contrast voorkomen
zodat de lichte partijen te helder en
de donkere partijen te donker zouden
worden.
Gebruik de stand [Normaal] bij
normaal fotograferen.
Gradatie bij een helder object.
Gradatie bij een donker object.
Voor het instellen van de mate waarin
het effect wordt toegepast.
Opnamemenu 1
Kaart-inst.
Resetten/Myset
Fotomodus
Beeldverhouding
Dig. televoorzetlens
Terug
Instellen
h
i-a
J
k
k
k
Uit
K