Uitgangsvermogen van de fl its aanpassen (regelen van de
fl itserintensiteit)
Het uitgangsvermogen van de fl itser kan worden aangepast als u vindt dat uw
onderwerp overbelicht is, of onderbelicht hoewel de belichting in de rest van het beeld
in orde is.
1
Druk op z om de live controle weer te
geven, en selecteer de fl itssterkte met
behulp van FG.
2
Selecteer een waarde voor de fl itscompensatie met behulp van HI en druk
op z.
• Deze instelling heeft geen effect wanneer de fl itserfunctie voor de externe fl itser is
ingesteld op HANDMATIG.
• Wijzigingen van de fl itssterkte die met de externe fl itser werden aangebracht, worden
opgeteld bij de wijzigingen van de fl itssterkte die met de camera werden gemaakt.
Verwerkingsopties (fotomodus)
Selecteer een beeldeffect en voer individuele aanpassingen uit voor contrast, scherpte
en andere parameters (Blz. 76). Wijzigingen aan elke fotomodus worden afzonderlijk
opgeslagen.
1
Druk op z om de live controle weer te geven, en gebruik FG om de fotomodus
in te stellen.
2
Selecteer een item met HI en druk op z.
h
i-Enhance
i
Levendig
j
Natuurlijk
Z Laag contrast
a
Portret
J
Monochroom
K
Aangepast
v e-Portret
Natuurlijk
Voor indrukwekkende resultaten in overeenstemming met het
motief.
Voor levendige kleuren.
Voor natuurlijke kleuren.
Voor afgevlakte tinten.
Voor mooie huidtinten.
Voor zwart/wit-tinten.
Selecteer één beeldeffect, stel de parameters in en leg de
instelling vast.
Produceert vloeiende huidteksturen. Kan niet worden gebruikt
met bracket-fotografi e en bij fi lmen.
0.0
0 0
P
Fotomodus
AUTO
AUTO
AUTO
AUTO
Regelaar
WB
WB
WB
WB
fl itserinten-
AUTO
AUTO
AUTO
AUTO
S-AF
S-AF
siteit
ISO
ISO
ISO
ISO
AUTO
AUTO
AUTO
AUTO
i i
R R
NL
61
2