• [3D-foto] is onderhevig aan de volgende beperkingen.
[3D-foto] kan enkel worden gebruikt met een 3D-lens.
De cameramonitor kan niet worden gebruikt om beelden in 3D weer te geven. Gebruik
een apparaat dat 3D-weergave ondersteunt.
De scherpstelling is vergrendeld. Bovendien kunnen ook de fl itser en de zelfontspanner
niet worden gebruikt.
De resolutie ligt vast op 1824 × 1024.
RAW-fotografi e is niet beschikbaar.
De beelddekking is niet 100%.
• Bij [Pannen] wordt de beweging van de camera gedetecteerd en wordt de optimale
sluitersnelheid geregeld bij het verplaatsen van de camera om een bewegend motief te
volgen. Dat is handig bij het fotograferen van bewegende motieven alsof de achtergrond
stroomt.
Bij [Pannen] wordt J weergegeven tijdens het pannen en I als geen beweging
gedetecteerd is.
Schakel bij gebruik van een lens met een schakelaar voor beeldstabilisator deze
beeldstabilisator uit als [Pannen] wordt gebruikt.
Goede pan-effecten zijn niet altijd mogelijk als het erg licht is. Gebruik een in de winkel
verkrijgbaar ND-fi lter om de effecten gemakkelijker te verkrijgen.
Panorama's fotograferen
Als u de bijgeleverde computersoftware hebt geïnstalleerd, kunt u de software gebruiken om
beelden samen te voegen tot een panorama. g "De camera aansluiten op een computer
en een printer" (Blz. 120)
Selecteer [Panorama] in SCN en druk op z.
1
2
Gebruik FGHI om een panrichting te kiezen.
3
Maak een foto en gebruik hierbij de hulplijnen om de
foto te kadreren.
• De scherpstelling, belichting en andere instellingen worden
vergrendeld op de waardes van de eerste opname.
4
Maak de resterende foto's en zorg ervoor dat de hulplijnen telkens overlappen
met de voorgaande foto.
250
250 F5.6
M
• Een panorama kan tot 10 beelden bevatten. Na de tiende opname wordt een
waarschuwingsteken (g) weergegeven.
5
Druk na de laatste opname op z om de reeks te beëindigen.
• Tijdens de panoramaopnamen wordt de opname die voor de positie-uitlijning is gemaakt
niet weergegeven. Maak de compositie zo dat de overlappende beelden elkaar binnen de
frames overlappen en gebruik daarbij de frames of andere weergavetekens in de beelden
als leidraad.
• Door op z te drukken voordat u de eerste opname hebt gemaakt, keert u terug naar
het keuzemenu van het scèneprogramma. Door midden in de opname op z te drukken,
stopt de reeks panoramaopnamen en kunt u met de volgende verder gaan.
38
[ 2 ]
250 F5.6
250
M
[ 3 ]
Exit
2
38
Exit
NL
25