Pixel-mapping – Controleren van de beeldbewerkingsfuncties
Met de functie Pixel-mapping kan de camera het beeldopneemelement en de
beeldbewerkingsfuncties controleren en bijstellen. Als u de monitor heeft gebruikt of
continu foto's gemaakt heeft, wacht dan minstens één minuut voordat u de functie
Pixel-mapping gebruikt om er zeker van te zijn dat de functie correct werkt.
1
Selecteer [Pixel-mapping] in het c Aangepast menu (Blz. 98 ), op het
tabblad b.
2
Druk op I en daarna op z.
• Tijdens het controleren van de beeldbewerkingsfuncties geeft de [Bezig]-balk in het
monitorbeeld de voortgang weer. Als het controleren van de beeldbewerkingsfuncties
afgesloten is, verschijnt het menu weer.
• Als u tijdens het controleren van de beeldbewerkingsfuncties de camera uitschakelt,
begint u opnieuw vanaf stap 1.
7
NL
137