1
TAB
Hiermee wordt de cursor
tussen velden in de
formulieren verplaatst en
kunt u tussen tekstposities
wisselen in de dubbele
schermen.
2
CAPS LOCK
Hiermee kunt u de
hoofdletters van het
toetsenbord activeren.
3
SHIFT
Hiermee kunnen
hoofdletters en
internationale tekens
worden ingevoerd.
4
TEXT (Tekst)
Hiermee kunt u het
toetsenbord in- of
uitschakelen om tekst in te
voeren.
5
PICTO
Hiermee kunt u
pictografen in- en
uitschakelen.
6
PIJL
Hiermee wordt een pijl
weergegeven die kan
worden verplaatst of
gedraaid binnen het
beeldgebied.
7
SPATIEBALK
Hiermee kunt u het
toetsenbord inschakelen
om tekst in te voeren. Bij
het invoeren van tekst kunt
u hiermee een spatie
invoeren.
10
Algemene interactie
8
DELETE
Hiermee wordt alle tekst op
(Verwijde-
het scherm verwijderd
ren)
tijdens het invoeren van
tekst en wanneer u geen
metingen uitvoert.
9
Pijltoetsen
Hiermee kunt u
gemarkeerde selecties in
het berekeningsmenu
verplaatsen, de cursor één
plaats opschuiven tijdens
het invoeren van tekst, de
positie van de passer
wijzigen, de cine-buffer
vooruit en achteruit
verplaatsen en door
pagina's bij het bekijken
van beelden en rapporten
bladeren.
10
BACKSPACE
Hiermee verwijdert u één
teken links van de cursor in
de modus voor tekstinvoer.
11
ENTER
Hiermee kunt u de cursor
tussen velden in
formulieren verplaatsen en
de berekeningen in het
rapport opslaan.