8
Wisselstroomindicator
9
CALIPER (Passer)
CALCS (Berekeningen)
10
Touchpad
11
FREEZE (Stilzetten)
12
SAVE (Opslaan)
13
CLIP (Clip)
14
Bedieningstoetsen
15
Formulieren
SETUP (Instellingen)
REPORT (Rapport)
REVIEW (Bekijken)
PATIENT (Patiënt)
16
EXAM (Onderzoek)
17
Sneltoetsen A en B
18
SET (Instellen)
SELECT (Selecteren)
SAVE CALC (Berekening
opslaan)
19
UPDATE (Bijwerken)
20
Beeldvormingsmodi
M MODE
DOPPLER
COLOR (Kleur)
2D
6
Systeembedieningselementen
Een continu brandend lampje geeft aan dat de wisselstroombron is
aangesloten. Een knipperend lampje geeft aan dat het systeem in de
slaapstand staat.
Hiermee worden passers voor het meten op het scherm
weergegeven.
Hiermee wordt het berekeningsmenu in- en uitgeschakeld.
Hiermee kunt u items op het scherm selecteren, aanpassen en
verplaatsen.
Hiermee wordt livebeeldvorming stilgezet en wordt een stilgezet
beeld weergegeven.
Hiermee wordt een beeld in de interne opslag opgeslagen. Hiermee
worden ook berekeningen in het rapport opgeslagen, als dit is
ingesteld. Raadpleeg
"Instellingen voor presets"
Hiermee wordt een clip in de interne opslag opgeslagen.
Hiermee worden opties op het scherm bediend.
Hiermee worden de systeeminstellingen weergegeven.
Hiermee worden het patiëntrapport en de EMED-werkbladen
geopend.
Hiermee worden de patiëntlijst, opgeslagen beelden en
archiveringsfuncties geopend.
Hiermee wordt de patiëntinformatie geopend.
Hiermee wordt het onderzoeksmenu geopend.
Deze toetsen kunt u programmeren om veelvoorkomende taken uit
te voeren.
Hiermee kan een tracemeting worden ingesteld.
Deze toets wordt gebruikt met de touchpad om items op het scherm
te selecteren. Met deze toets kunt u ook wisselen tussen opties voor
Kleur en Doppler, passers voor meten, de positie en hoek van de
pictograafmarkeerder, stilgezette beelden op duplexschermen en
dubbele schermen, en de positie en richting van de pijl
Hiermee worden berekeningen en de bijbehorende metingen in het
patiëntrapport opgeslagen.
Hiermee kunt u wisselen tussen dubbele schermen of
duplexschermen en beeldvormingsmodi in M Mode en Doppler
(bijvoorbeeld tussen de D-lijn en spectrale Doppler-trace).
Hiermee kunt u de M Mode inschakelen en wisselen tussen de M-lijn
en M Modetrace.
Hiermee kunt u Doppler inschakelen en wisselen tussen de D-lijn en
Doppler-trace.
Hiermee wordt CPD/Kleur in- en uitgeschakeld.
Hiermee wordt 2D ingeschakeld.
op pagina 24.