• Zorg dat het mobiele apparaat ALTIJD meer dan
20 centimeter (8 inch) van uw pacemaker is
verwijderd, wanneer het mobiele apparaat is
INGESCHAKELD.
• Draag het mobiele apparaat NIET in een
borstzak.
• Gebruik het apparaat aan het oor dat het verst
van de pacemaker is verwijderd, om de kans op
een storing tot het minimum te beperken.
• Schakel het mobiele apparaat onmiddellijk UIT
als u om wat voor reden dan ook denkt dat er
een storing in de pacemaker optreedt.
Gehoorapparaten
Bepaalde mobiele apparaten kunnen storingen in
bepaalde gehoorapparaten veroorzaken. Als een
dergelijke storing zich voordoet, kunt u contact opnemen
met de fabrikant van het gehoorapparaat of een arts om
eventuele alternatieven te bespreken.
Overige medische apparatuur
Als u enig ander persoonlijk medisch apparaat gebruikt,
kunt u contact opnemen met de fabrikant van het
apparaat of uw arts om na te gaan of het apparaat
voldoende is beschermd tegen RF-energie.
Gebruik van het apparaat tijdens
het autorijden
Controleer welke wetten en voorschriften er gelden voor
het gebruik van mobiele apparaten in de auto in het
gebied waar u zich bevindt. Neem deze wetten en
voorschriften altijd in acht.
Als u het mobiele apparaat gebruikt tijdens het
autorijden, dient u zich aan de volgende regels te
houden:
• Houd uw aandacht altijd volledig bij het
autorijden en bij de weg. Het gebruik van een
mobiel apparaat kan u afleiden. Onderbreek een
telefoongesprek als u zich niet kunt concentreren
op het autorijden.
• Gebruik het apparaat handsfree.
• Parkeer uw auto op een veilige plaats voordat u
iemand belt of een oproep beantwoordt als de
rijomstandigheden dat vereisen.
Aanvullende richtlijnen voor het gebruik van een mobiel
apparaat tijdens het autorijden vindt u op de website van
Motorola: www.motorola.com/callsmart.
Veiligheidsvoorschriften
9