OM DE 50 WERKUREN (Wekelijks)
Banden
– Bandendruk
Afb. 23 Buitenwielen
1. Luchtventiel
1
Afb. 24 Binnenwielen
1. Luchtventiel
Pompaandrijving – Oliepeil
Controleren – Bijvullen
Afb. 25 Pompoverbrenging
1. Peilstok
18
Controleer de bandendruk met behulp van een
luchtdrukmeter.
Controleer of alle banden dezelfde druk hebben.
Aanbevolen druk: Zie Technische Specificaties.
De afbeelding toont de positie van het luchtventiel voor
de buitenste banden.
1
De afbeelding toont de positie van het luchtventiel voor
de binnenste banden.
Zet de wals op een vlakke ondergrond.
1
Open de rechterdeur van de motorruimte en schroef de
peilstok (1) los.
Het oliepeil moet tussen de beide aanduidingen onder-
aan de peilstok liggen.
Vul transmissieolie bij indien nodig, zie de smeer-
middelenspecificatie.
Zorg ervoor dat de rubber pakking tussen peilstok en
overbrengingshuis op zijn plaats zit en schroef de
oliepeilstok vast.
CC 422/HF/422C/CHF - CC 432 - CC 522/HF/522C/CHF M422NL5
Bij lucht bijvullen, zie het veiligheidshand-
boek dat bij de wals wordt geleverd.
Wanneer het oliepeil gecontroleerd wordt,
moet de dieselmotor uitgeschakeld zijn en
moet de parkeerrem vergrendeld zijn.