Pedaal voor stuurverstelling
Om het stuur in uw richting te kantelen, moet u het pedaal
(Figuur
21) intrappen, de stuurkolom naar u toe trekken in
een stand die voor u het meest comfortabel is en daarna uw
voet van het pedaal halen.
Gashendel
Zet de gashendel naar voren
motortoerental te verhogen en naar achteren om het toerental
te verlagen.
Figuur 22
1. Maai-/hefhendel
2. Contactschakelaar
3. InfoCenter
Contactschakelaar
De contactschakelaar
(Figuur
aan/voorverwarmen en starten.
Maai-/hefhendel
Met deze hendel
(Figuur
22) kunt u de maaidekken omhoog
en omlaag brengen om te maaien en de messen starten en tot
stilstand brengen als de messen in de maaistand zijn gezet.
Schakelaar van koplampen
Zet de schakelaar omlaag om de koplampen te ontsteken
(Figuur
22).
Activerings-/blokkeringsschakelaar
De activerings-/blokkeringsschakelaars
in combinatie met de maai-/hefhendel gebruikt om de
maaidekken te bedienen. De maaidekken kunnen niet worden
neergelaten als de maai-/hefhendel in de transportstand staat.
Wethendels
De wethendels worden in combinatie met de maai-/hefhendel
gebruikt om de messenkooien te wetten
(Figuur
22) om het
4. Activerings-
/blokkeringsschakelaar
5. Gashendel
6. Schakelaar van
koplampen
22) heeft 3 standen: uit,
(Figuur
22) worden
(Figuur
23).
1
1. Wethendels
Indicator Verstopping in hydraulische
filter
Laat de motor lopen bij een normale bedrijfstemperatuur
en kijk op de indicator
zone staan. Als de indicator in de rode zone staat, moeten de
hydraulische filters worden vervangen.
1. Indicator Verstopping in hydraulische filter
Aansluitpunt
Het aansluitpunt is geschikt voor 12 V elektrische apparaten
(Figuur
25).
20
g021209
Figuur 23
(Figuur
24); deze moet in de groene
Figuur 24