Algemeen overzicht
van de machine
Bedieningsorganen
Instelknoppen bestuurdersstoel
Met de stoelverstelhendel
voren en naar achteren schuiven. Met de instelhendel voor het
gewicht kan de stoel worden aangepast aan het gewicht van
de bestuurder. De meter voor de instelling van het gewicht
geeft aan wanneer de stoel is ingesteld naar het gewicht van
de bestuurder. Met de instelknop voor de hoogte kan de stoel
worden aangepast aan de lengte van de bestuurder.
Figuur 20
1. Gewichtsmeter
2. Instelknop voor gewicht
van bestuurder
Tractiepedaal
Het tractiepedaal
(Figuur
achteruit. Om vooruit te rijden, moet u de bovenkant van
het pedaal intrappen en om achteruit te rijden de onderkant
van het pedaal. De rijsnelheid hangt af van hoever het
pedaal wordt ingetrapt. Voor de maximale rijsnelheid zonder
belasting trapt u het pedaal volledig in terwijl de gashendel
op Snel staat.
Om de machine te stoppen, laat u het tractiepedaal opkomen
en weer terugkeren in de middelste stand.
(Figuur
20) kunt u de stoel naar
3. Instelknop voor hoogte
4. Stoelverstelhendel (naar
voren en naar achteren)
21) regelt de beweging vooruit en
1. Tractiepedaal
2. Hendel voor
maaien/transport
3. Maaisnelheidsbegrenzer
en afstandsstukken
Hendel voor maaien/transport
Gebruik de hendel voor maaien/transport
machine in de Maai- of Transportmodus te schakelen. Duw
de hendel naar voren om de Maaimodus te selecteren, en naar
achteren om de Transportmodus te selecteren.
Opmerking: De maaidekken kunnen niet worden
neergelaten als de maai-/hefhendel in de transportstand staat.
Begrenzer voor maaisnelheid
Als de begrenzer voor de maaisnelheid
omhoog/voorwaarts is geklapt, kunt u de maaisnelheid
regelen en de maaidekken inschakelen. Met elk afstandsstuk
kunt u de maaisnelheid met ongeveer 0,8 km/u wijzigen. Hoe
meer afstandsstukken u bovenop de bout plaatst, des te trager
zal de machine gaan. Zet de maaisnelheidsbegrenzer achteruit
om met de maximale transportsnelheid te rijden.
Rempedaal
Trap het rempedaal in
Parkeerrem
Om de parkeerrem
(Figuur
het rempedaal intrappen en de bovenkant naar voren drukken
om dit vast te zetten. Om de parkeerrem uit te schakelen,
trapt u het rempedaal in totdat de vergrendeling van de
parkeerrem wordt ingetrokken.
19
Figuur 21
4. Rempedaal
5. Parkeerrem
6. Pedaal voor
stuurverstelling
(Figuur
(Figuur
(Figuur
21) om de machine te stoppen.
21) in werking te stellen, moet u
21) om de
21)