Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Automatiseringsprocedure, Type 1 (Pen 20 Verbonden Met Pen 8) - Miller Dynasty 400 Handleiding Voor De Gebruiker

Verberg thumbnails Zie ook voor Dynasty 400:
Inhoudsopgave

Advertenties

Vervolg van hoofdstuk A op vorige pagina.
18
Uitgang
+10 volt DC, ten opzichte van pen 11. Bedoeld voor gebruik met een externe potentiometer om de spanning op pen 17
te variëren (pen C van 14−polige stekkerdoos).
19
Ingang
Uitschakeling hoogfrequent = Wanneer verbonden met pen 8, is het hoogfrequent uitgeschakeld.
23
Uitgang
Indicatie van de uitkratertijd = Te gebruiken in combinatie met pen 24. De pen is kortgesloten met pen 24 tijdens de
uitkratertijd van het lasproces. Elektrische specificaties: transistor met open collector, maximaal 27 volt DC piekwaarde
bij 75 mA. (Zie hoofdstuk Section 4-5 voor toepassingsvoorbeelden).
24
Uitgang
Referentie voor indicatie van de uitkratertijd = Te gebruiken in combinatie met pen 23. Bedoeld om aan te sluiten op
de massa van de externe voeding. (Zie hoofdstuk Section 4-5 voor toepassingsvoorbeelden).
Alle andere pennen zijn niet in gebruik.
B. Automatiseringsprocedure, type 1 (pen 20 verbonden met pen 8)
Gebruik deze procedure als alleen de basisfuncties van de automatiseringsprintplaat nodig zijn, of als men ook controle van start− en eind lascyclus
nodig heeft. Deze functies zijn start/stop, lasboogindicatie, gasklepregeling, uitschakelen van hoogfrequent, afstandsbediening van geheugenlocaties
en lasnoodstop. De lasstroombron werkt als standaardapparaat. Automatiseringsprocedure 2 gebruikt men als een pulsgolfvorm extern geregeld
moet kunnen worden, of als de lasstroom beïnvloed wordt door stoorsignalen in de bekabeling tussen afstandsbediening en de lasstroombron.
3
8
7
14
13
12 11
19
18
20
24 23
25
27
28
Signaal−
Pen
richting
1
Ingang
Start/Stop = Verbinding met pen 8 start de lascyclus. Verbreken stopt de lascyclus. Stel het apparaat bij moment
schakelen in op 2T. Bij moment schakelen langer dan 100 milliseconden, maar minder dan 3/4 van een seconde wordt
het uitgangsvermogen in− en uitgeschakeld.
2
Ingang
Lasnoodstop = Om van buitenaf het lassen te kunnen stoppen en de normale lascyclus af te breken, bijvoorbeeld ge-
stuurd door een lichtgordijn of externe noodstopschakelaar. Moet te allen tijde op pen 8 aangesloten blijven. Als die verb-
inding wordt verbroken wordt de lasspanning uitgeschakeld, de nagastijd gaat in, en op de display staat AUTO STOP.
3
Ingang
Gasklepregeling = Deze ingang dient om de gasstroom te kunnen regelen los van de standaardregeling voor voor− en
nagas. Verbinding met pen 8 activeert de gasklep.
4
Uitgang
Lasboogindicatie = Te gebruiken in combinatie met pen 9. Deze uitgang dient om naar externe apparatuur te signaleren
dat de machine een lasboog heeft gedetecteerd. De pen is doorverbonden met pen 9 als de lasspanning ingeschakeld is
en er minder dan 65 volt lasspanning aanwezig is bij belasting. Elektrische specificaties: transistor met open collector,
maximaal 27 volt DC piekwaarde bij 75 mA. (Zie hoofdstuk Section 4-5 voor toepassingsvoorbeelden).
5
Uitgang
De actuele indicatie van de lasspanning = 1 volt DC t.o.v. pen 11, per 10 volt lasspanning.
6
Uitgang
De actuele indicatie van de lasstroom = 1 volt DC t.o.v. pen 11, per 100 ampère lasstroom.
7
Uitgang
+15 volt DC = t.o.v. pen 11 (pen A van 14−polige stekkerdoos).
8
Uitgang
Referentie PEN = Deze pen geeft de signaalreferentie voor de pennen 1, 2, 3, 10, 15 en 16
9
Uitgang
Referentie voor lasboogindicatie = Te gebruiken in combinatie met pen 4. Bedoeld om aan te sluiten op de massa van
de externe voeding. (Zie hoofdstuk Section 4-5 voor toepassingsvoorbeelden).
10
Ingang
Geheugenkeuze = Dient om te schakelen tussen de geheugenplaatsen. Gebruikt in combinatie met de pennen 15 en
16. (Zie de hoofdstuk 4-7 en 5-6.)
11
Uitgang
Referentie voor de stroomsterkteregeling = Te gebruiken met de pennen 5, 6, 7, 17 en 18 (pen D van de 14−polige
stekkerdoos).
12
Uitgang
Massa van lasapparaat= Veiligheidsaarde. Alleen aan te sluiten als apparatuur van de gebruiker en het lasapparaat
dezelfde potentiaal moeten hebben.
13
Uitgang
Vergrendeling van bepaalde lascyclus = Te gebruiken in combinatie met pen 14. Gebruikt om een signaal te zenden
naar een automatische spanningsregeling, om de spanning in bepaalde situaties te negeren. De pen is doorverbonden
met pen 14 als het lasapparaat in de lascyclus; startstroom, up−slope tijd, uitkratertijd of eindstroom bij pulserend lassen
is. Elektrische specificaties: transistor met open collector, maximaal 27 volt DC piekwaarde bij 75 mA. (Zie hoofdstuk
Section 4-5 voor toepassingsvoorbeelden)
Zie verder de volgende pagina
OM-275857 Pagina 18
.
Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
2
1
6
5
4
9
10
17
15
16
22
21
26
Peninformatie voor 28−pens stekkerdoos RC28
804746-B / 218716-A

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Maxstar 400

Inhoudsopgave