4-4. Informatie over de 14−pens stekkerdoos
A
J
K
I
B
C L N
H
M
D
G
F
E
De stekkerbussen G en K zijn elektrisch van elkaar geïsoleerd.
.
Als een handafstandsbediening zoals de RHC−14 wordt aangesloten op de 14−pens stekkerdoos, dan moet een stroomwaarde boven het
minimum worden ingesteld op de afstandsbediening voordat het paneel of de schakelaar op de afstandbediening wordt in geschakeld. Als u
dit nalaat, wordt de stroomsterkte geregeld door de paneelregeling en functioneert de afstandsbediening niet.
*Leverbaar met optionele geheugenkaart voor automatiseringsuitbreiding.
**Leverbaar met optionele geheugenkaart voor Modbus−uitbreiding. Met seriële Modbus−communicatie zijn alle parameters van het
voorpaneel en de functionaliteit van de machine toegankelijk. Zie de gebruikershandleiding 265415 voor een lijst van Modbus−registers.
Modbus−uitbreiding omvat bovendien de functionaliteit van uitbreidingen voor automatisering, Hot Wire en Hot Start Adjust.
4-5. Eenvoudige automatiseringstoepassing (14−pens interface)
.
Voor deze toepassing dient de
automatiseringsuitbreidingsmodule,
Miller onderdeelnr. 301151 wordt
aangeschaft.
Pen I, J: Collector
Pen G: Emitter
OM-275857 Pagina 16
.
Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
15 VOLT DC
Inschakelen
lasuitgang
REGELING
UITGANGSS
PANNING
OP
AFSTAND
Uitgang−
ssignalen
804746-B / 218 716-A
GEMEENSCH−
APPELIJKE NUL
CHASSIS
Seriële
communicatie
bus
Spoelweerstand R
moet worden
CR1
gekozen om de
stroom te beperken
tot 75 mA
R
Stekker-
Gegevens van de stekkerbussen
bussen
A
Inschakelregeling (lasspanning) +15 volt DC,
referentie naar G.
B
Door een verbinding met contact A te maken,
wordt er een 15 volt DC naar de schakelregeling
gestuurd en wordt de uitgangsspanning inge-
schakeld.
C
Uitgang naar afstandsbediening; + 10 volt DC
naar afstandsbediening.
D
Massa van de afstandsbediening.
E
0 tot + 10 volt DC inkomend stuursignaal vanaf
afstandsbediening.
*Reconfigureerbaar als invoer voor Uitgang
inschakelen (lasnoodstop) − wordt gebruikt om
het lassen op afstand te stoppen buiten de
normale lascyclus. Moet te allen tijde op
stekkerbus D aangesloten blijven. Als de
verbinding wordt verbroken, wordt de uitvoer
stopgezet en wordt Auto Stop weergegeven.
F
Stroomterugkoppeling; +1 volt DC per 100 ampère
H
Spanningsterugkoppeling; +1 volt DC per 10 volt
uitgangsspanning.
I*
Geldige boogindicatie is doorverbonden naar
stekkerbus G met geldige boog. Elektrische
specificaties: transistor met open collector (zie
hoofdstuk 4-5 voor aansluitvoorbeeld).
J*
Vergrendeling van bepaalde lascyclus,
doorverbonden met stekkerbus G tijdens begin− en
eindstroom en up–slope−tijd en uitkratertijd, en
tijdens de achtergrondtijd van een <=10 Hz
pulsgolfvorm. Elektrische specificaties: transistor met
open collector (zie hoofdstuk 4-5 voor
aansluitvoorbeeld).
**
Aanraakgevoeligheidsdetectie gesloten naar
stekkerbus G, met aanraakgevoeligheid van
Modbus ingeschakeld en machine niet
geschakeld voor lasuitgangsvermogen.
G
Terugkoppeling voor alle uitvoersignalen: F, H, I, J
en A.
K
Chassis
L**
Modbus gemeenschappelijk (RS485
gemeenschappelijk)
M**
Modbus D1 (RS485 B+)
N**
Modbus D0 (RS485 A-)
CR1
+
Stroom geleverd door gebruiker
−
tot een piekspanning van
maximaal 27 volt DC
Voor apparatuurgebruiker